Hoewel het duidelijk is dat bevordering van gezond gedrag en preventie substantiële gezondheidswinst voor patiënten kunnen opleveren, verschillen huisartsen van mening over de vraag welke preventieactiviteiten tot hun terrein behoren. Zij voeren het tijdsbeslag en vraaggestuurde zorg wel aan als argumenten tegen systematische preventie. In deze rubriek geven wij aan wat huisartsen nu al doen aan primaire preventie van hart- en vaatziekten (HVZ).
Primaire preventie in de praktijk: hart- en vaatziekten
Primaire preventie van hart- en vaatziekten betekent dat huisartsen bij patiënten extra alert zijn op risicofactoren en deze adequaat behandelen. De belangrijkste risicofactoren voor hart- en vaatziekten zijn: hypertensie, overgewicht, hypercholesterolemie en diabetes mellitus. Bij wijze van eerste inventarisatie onderzoeken we contactfrequenties en de soort medicatie die huisartsen voorschrijven in relatie tot deze risicofactoren. Mensen met risicofactoren hebben bijna evenveel contacten met de huisarts als patiënten met hart- en vaatziekten (figuur 1).
Ook al zijn er enorme uitschieters, het aantal contacten loopt duidelijk op met het aantal risicofactoren (tabel). Negen van de 10 mensen hebben geen risicofactoren voor hart- en vaatziekten, maar als er sprake is van risicofactoren gaat het in 63% van de gevallen om hypertensie (niet in tabel).
Aantal risicofactoren | Percentage patiënten | Gemiddeld aantal contacten |
---|---|---|
0 | 89,7 | 4 |
1 | 8,9 | 7 |
2 | 1,3 | 9 |
3 | 11 | |
4 | 15 |
Reacties
Er zijn nog geen reacties.