Van alle expliciete vragen om euthanasie resulteert 44% ook in de daadwerkelijke uitvoering daarvan. Jansen-van der Weide et al. onderzochten bij een zeer grote groep huisartsen (n=3614) verzoeken om euthanasie in de periode 2000-2002.1 Dat gebeurde in het kader van de evaluatie van het SCEN-project. Het percentage ingewilligde verzoeken is wellicht minder interessant dan de beschrijving van de groep patiënten die geen euthanasie kreeg, omdat ze eerder doodgingen (voor de uitvoering van de toegezegde euthanasie of voordat de beslissing was genomen), hun verzoek introkken of omdat de huisarts hun verzoek weigerde. Bij de groep met euthanasie kwam kanker vaker voor dan in de groep patiënten met een geweigerd verzoek (90 versus 57%). Omgekeerd was het voornaamste motief om euthanasie te vragen bij 37% van de patiënten die geen euthanasie kregen een gevoel van klaar-met-leven tegen 15% bij de groep met actieve euthanasie. Pijn was overigens ook in de groep met euthanasie maar in 50% een reden voor het verzoek. Bij de groep patiënten bij wie de huisarts het verzoek weigerde ging het vooral om een lagere inschatting van de uitzichtloosheid en ondraaglijkheid van het lijden dan bij patiënten bij wie hij wel euthanasie deed. Bij de patiënten die euthanasie kregen, was er in 2% (van de 914) geen tweede arts geraadpleegd, bij hen die doodgingen voor de beslissing was genomen was dat 19% en bij de geweigerden 16%. Van de 107 verzoeken waarbij er een tweede arts geraadpleegd was terwijl de eigen huisarts euthanasie had geweigerd, vond de tweede arts toch in 11% dat aan alle eisen was voldaan. Volgens de onderzoekers gaan huisartsen zorgvuldig om met de verzoeken en de wettelijke vereisten. De opzet is retrospectief en het gaat om oordelen van huisartsen over vragen van patiënten, maar desalniettemin geeft het een schat aan informatie over wat mensen motiveert om euthanasie te vragen en hoe huisartsen met die verzoeken omgaan. Opvallend is het commentaar van een Amerikaanse dokter.2 Ze prijst de moed om het probleem te willen regelen, maar vraagt zich af of Nederland zich niet op een hellend vlak heeft begeven. Nu zijn er zeker kanttekeningen te plaatsen en zal het af en toe best misgaan, maar van een commentaar in een belangrijk tijdschrift als de Archives of Internal Medicine mag je toch iets meer zorgvuldigheid verwachten. Niet alleen beschrijft ze onze procedure geheel verkeerd (bij elke euthanasie een autopsie), ook vat ze de hele opzet van het onderzoek verkeerd samen door te veronderstellen dat alleen getrainde SCEN-artsen zijn onderzocht. Ik ga er maar van uit dat u het onderzoeksartikel en het interview over klaar-met-leven die wij in dit nummer van H&W publiceren (p. 552 en p. 556) met aanzienlijk minder vooroordelen tegemoet treedt dan deze Amerikaanse commentaarschrijver. Rurup et al. beschrijven voor het eerst in Nederland ervaringen van huisartsen met expliciete vragen om euthanasie bij ouderen die ‘klaar-met-leven’ zijn. Per jaar zouden er volgens hun berekeningen 400 mensen een dergelijke vraag bij hun huisarts neerleggen. Als commentaar daarop publiceren we een interview met drie deskundigen op dit gebied: Flip Sutorius, Inez de Beaufort en Gerrit van der Wal. Zo’n interview is een experiment, we deden dat nooit eerder en horen dus graag of u daar als lezers iets aan heeft. (JZ)
Literatuur
Reacties
Er zijn nog geen reacties.