Er is weer volop verkiezingsretoriek in de aanloop naar de verkiezingen op 15 mei. De WAO is daarbij een relevant onderwerp. Eind januari hield Groothoff in Groningen zijn oratie als hoogleraar arbeid en gezondheid. De cijfers zijn onthutsend: elk jaar stromen er 100.000 mensen de WAO in, meestal met gedeeltelijke uitkering. De 75.000 die jaarlijks uitstromen worden niet aan het werk geholpen; het merendeel verdwijnt in de AOW, slechts 25% herstelt en 10% verlaat via een herbeoordeling de WAO. Arbeidsongeschiktheid is slecht voor de gezondheid: arbeidsongeschikten zijn en voelen zich ongezonder. Er is ‘een gebrek aan zingeving… Het volwaardig burgerschap wordt door arbeidsongeschiktheid fundamenteel aangetast’. Ziekte is weliswaar een voorwaarde voor een WAO-uitkering, maar nergens is duidelijk wat ziekte is. De politiek overschat de mogelijkheden tot objectiveerbaarheid van arbeidsongeschiktheid. De betekenisverlening aan ziekte en werk is cultureel en maatschappelijk bepaald. Het probleem los je, volgens Groothoff, niet op met strengere keuringen. Mensen moeten leren dat werk niet altijd leuk is, dat je soms gefrustreerd raakt, maar dat dat nog geen ziekte is. De politiek moet leren dat de WAO niet alleen een economisch, maar ook een gezondheidsprobleem is. Dokters op hun beurt moeten leren dat ze een taak hebben bij het aan het werk houden van mensen: ‘Mij is volslagen duister hoe belastbaarheid verbetert met thuiszitten, met gedwongen nietsdoen. Naast het weinig bewegen op eigen initiatief moeten we van artsen bij het minste of geringste ook nog rusten, veel rusten.’ Politici en dokters zouden deze oratie moeten lezen. Vorige maand hadden we in H&W twee min of meer strijdige artikelen over inspanning bij overspanning. Vooralsnog kies ik maar voor het actief bevorderen van inspanning. (JZ)
Literatuur
- 0.Groothoff JW. Vroege signalering en interventie bij arbeidsongeschiktheid noodzakelijk [oratie]. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, 2002.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.