AchtergrondDecision aids zijn hulpmiddelen om mensen weloverwogen keuzen te laten maken tussen verschillende diagnostische of therapeutische mogelijkheden. Het nut van dergelijke hulpmiddelen is nog onduidelijk. Decision aids verschillen van gewone voorlichting doordat ze specifiek gericht zijn op de te nemen beslissing, bijvoorbeeld wel of geen PSA-screening of wel of geen operatie bij vaatlijden. Methode Uitgebreide zoekstrategie in Medline, Embase, PsychINFO, CINAHL, Aidsline, Cancerlit, Cochrane Controlled Trials Register. Opsporen van onderzoekers en deskundigen op dit gebied. Hulpmiddelen om mensen te laten beslissen over verandering van leefstijl, deelname aan clinical trials en theoretische mogelijkheden – stel u had…, wat zou u doen? – werden uitgesloten. Resultaten De auteurs vonden 87 hulpmiddelen over 31 verschillende onderwerpen, waarvan er overigens maar 34 bijgewerkt en beschikbaar bleken. De meeste waren gericht op beslissingen bij borstkanker (genetische screening, behandeling), menopauze, prostaatkanker en screening op colonkanker. Drieëntwintig hulpmiddelen waren in 24 RCT's onderzocht. De gemiddelde kwaliteit van het onderzoek was matig (Jadadscore 1,9; het theoretisch maximum van deze schaal is 5). Zeven onderzoeken vergeleken kennis na het toepassen van de hulpmiddelen met de gewone zorg. In alle onderzoeken hadden mensen in de interventiegroep meer kennis (gewogen gemiddelde verschil 19 (theoretisch is 100 mogelijk; 95%-BI 13-25). Verder hadden mensen in de interventiegroep een reëlere verwachting van de diagnostiek of interventie, minder beslissingsstress. Bovendien was er in deze groep een lager percentage passieve patiënten dat de beslissing aan de dokter liet (RR 0,63; 95%-BI 0,5 – 0,8). In de zeven onderzoeken die simpele decision aids vergeleken met meer gedetailleerde, bleek dat gedetailleerde hulpmiddelen niet veel meer kennis opleverden (gewogen gemiddelde verschil 4; 95%-BI 2-5), maar wel een realistischer beeld van de mogelijkheden en minder beslissingsstress. Decision aids leidden vaker tot een afwachtende houding dan conventionele zorg (consistente, maar niet significante trend). Ze deden het niet beter dan gewone zorg wat betreft de tevredenheid van de patiënten met de beslissing, angst of spijt achteraf. Conclusie Decison aids kunnen zinvol zijn bij het verbeteren van beslissingsproces. Het nut hangt af van de kwaliteit van de hulpmiddelen en de ervaring van hulpverleners om deze goed te gebruiken.
Commentaar
Patiëntenparticipatie is terecht een onderwerp dat belangstelling heeft. Hoe kunnen patiënten zelf betrokken zijn bij beslissingen? De tijd van het paternalisme is voorbij, zoals Jung in H&W van december vorig jaar al schreef. Deze review geeft een goed overzicht over wat er aan decision aids te koop is. Opvallend is dat er er wel veel gefabriceerd wordt, maar weinig onderhouden: een derde van alle hulpmiddelen bleek ook daadwerkelijk ‘op de markt’, slechts een kwart was onderzocht. Probleem in de review is de ongelijksoortigheid van alle hulpmiddelen, de verschillende gezondheidszorgsystemen en culturele verschillen tussen landen die mogelijke beslissingsvoorkeuren van patiënten beïnvloeden. Dat maakt dat de resultaten van de systematische review voorzichtig moeten worden geïnterpreteerd. In deze serie RCT's bleek in ieder geval dat hulpmiddelen helpen om tot betere beslissingen te komen, omdat ze op reëlere inschattingen berusten. Goede voornemens zorgen nog niet voor gedragsverandering. Het ontbreekt vaak aan goede hulpmiddelen om patiënten duidelijk te maken wat ze van diagnostiek of therapie kunnen verwachten. Bij het praten over risico's en kansen maakt het ook veel uit of deze positief of negatief geformuleerd zijn; de formuleringen ‘de kans op een mislukking is 2%’ of ‘de kans op succes is 98%’ leveren in veel onderzoek andere beslissingen op. Voor zover ik weet, is de cholesteroltabel in de NHG-standaard de enige decision aid in de Nederlandse huisartspraktijk. De tabel is in zekere zin negatief geformuleerd (de kans op ziekte) en zou daardoor kunnen leiden tot een optimische keus door patiënten (en huisartsen). Bij andere preventieve behandelingen ontbreken hulpmiddelen. Dokters gaan er bij hypertensie bijvoorbeeld maar vanuit dat die behandeld moet worden, maar de vraag of het voor de individuele patiënt iets uitmaakt, komt vast niet in alle consulten aan de orde. Het zou voor patiënten die goed geïnformeerd willen zijn en voor huisartsen die hun patiënten daarbij willen helpen, een zegen zijn als er bij elke NHG-standaard een simpel hulpmiddel zou komen waarop winst en verlies snel af te lezen zijn. In de review staan een aantal verstandige uitgangspunten voor de ontwikkeling van dergelijke hulpmiddelen.
Joost Zaat
Reacties
Er zijn nog geen reacties.