Geen betere instelling met insuline glargine, maar gebruik stijgt

Insuline glargine (Lantus ^®) geeft volgens een recent Canadees Health Technology Assessment rapport geen betere glykemische instelling dan gewone insuline.1 De onderzoekers vonden 8 RCT's, die geen van alle blind waren omdat insuline glargine helder is en gewone insuline troebel. Primaire uitkomstmaten waren nuchtere glucose en HbA1c. Nachtelijke hypoglykemie was in de meeste trials een secundaire uitkomstmaat. In alle onderzoeken ging het om vergelijking tussen eenmaal daags insuline glargine en een- of tweemaal gewone NPH-insuline. In 4 onderzoeken ging het om patiënten die eerder alleen tabletten kregen. In vergelijking met gewone insuline is er geen verschil in nuchtere bloedsuikers of HbA1c aan het eind van de onderzoeken (tussen 24 weken en 1,5 jaar). Wel daalt het aantal nachtelijke hypoglykemieën op insuline glargine. Maar de vraag is of die verschillen klinisch erg belangrijk zijn: zo lag het percentage patiënten met nachtelijke hypo's tussen de 10 en 31% in de glarginegroepen. In diezelfde onderzoeken rapporteerden patiënten op gewone insuline hypo's in 24% en 40%. Riddle et al. deden een trial waarin insuline glargine of gewone insuline werd toegevoegd aan orale medicatie – dat lijkt dus op wat we hier ook vaak doen.2 Omgerekend naar een jaar zou een patiënt op insuline 1,3 keer een ernstige hypo hebben (3 vinden de Canadezen geen reden om met insuline glargine te beginnen of goed ingestelde patiënten over te zetten. Insuline glargine is in Nederland twee keer zo duur als gewone NPH-insuline. Toch stijgt de verkoop van Lantus ^® volgens opgaaf van de fabrikant Aventis. In augustus 2003 was bij huisartsen 0,5% van alle insulinerecepten een recept voor Lantus ^®. In juli 2004 was dat gestegen tot 12%. Bij internisten was het marktaandeel Lantus ^® deze zomer 24% en bij kinderartsen zelfs 36%. Of al die patiënten ook werkelijk veel last hadden van nachtelijke hypoglykemieën is natuurlijk niet bekend. Mij lijkt dat onwaarschijnlijk. Reclame werkt dus blijkbaar opnieuw beter dan evidence. (JZ)