Verzekeraars en beroepsorganisaties hebben de ambitie om huisartsen af te rekenen op het voldoen aan indicatoren. Zij realiseren zich echter niet dat er nog veel basale kennis ontbreekt, zo concluderen Engelse onderzoekers na gedegen onderzoek in 16 praktijken. Ze onderzochten in elke praktijk 100 patiëntendossiers en keken naar 23 verschillende aandoeningen. Het aantal indicatoren per aandoening varieerde van 1 (verkoudheid) tot 26 (hypertensie). Ze zorgden ervoor dat zowel acute als chronische aandoeningen aan bod kwamen. Ook preventieve onderwerpen – cervixscreening, griepprikken – werden onderzocht. De onderzoekers kwamen nogal wat praktische problemen tegen: een aantal aandoeningen kwam weinig voor en er werd niet altijd even nauwkeurig geregistreerd. Interessant zijn de berekeningen over de benodigde aantallen dossiers om redelijk betrouwbaar te kunnen zeggen of een huisarts wel of niet aan een indicator voldoet. Voor de meeste indicatoren zijn er steekproeven van meer dan 100 patiënten nodig en voor bijna een derde van de indicatoren zelfs meer dan 1000. Voor de 24 indicatoren bij astma zijn er slechts bij 4 minder dan 50 astmapatiënten nodig en bij 14 meer dan 100. Het aantal benodigde patiënten om betrouwbare uitspraken te doen wordt kleiner als er niet op individueel niveau naar indicatoren gekeken wordt, maar naar groepen aandoeningen (acuut, chronisch, preventief) of wanneer groepen huisartsen worden samengenomen. De onderzoekers waarschuwen voor het invoeren van indicatoren zonder dat de kwaliteit van de gegevens duidelijk is. Het kostte ervaren onderzoekers heel veel tijd om 100 dossiers per huisarts door te werken. De betrouwbaarheid van die gegevensextractie liet nogal te wensen over; bij depressie waren de verschillen tussen de 2 onderzoekers zelfs zo groot dat die aandoening niet meegenomen werd. Indicatoren hebben ook als nadeel dat de aandacht vooral uitgaat naar meetbare en registreerbare elementen van zorg. De onderzoekers waarschuwen naar mijn idee terecht voor het gevaar dat de communicatieve aspecten van ‘genezen’ zo te weinig aandacht krijgen. Het NHG neemt zich voor om in 2004 indicatoren te ontwikkelen om de kwaliteit van de Nederlandse huisarts te kunnen vastleggen. Nergens lees ik in die plannen iets over het oplossen van de methodologische problemen. Met dit onderzoek in gedachten word ik daar erg zenuwachtig van. Straks worden we afgerekend op basis van zeer onbetrouwbare maten. Het meten van de werkelijke kwaliteit van zorg is echt ingewikkelder dan het optellen van aanwezige schoenlepels en visuskaarten of de registratie van de tevredenheid van enkele tientallen patiënten zoals dat nu in de VIP gebeurt. (JZ)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.