Net als in de oude standaard wordt het begrip aspecifieke mictieklachten gebruikt voor een verzameling aan klachten tijdens het urineren. De internationale literatuur en urologen hanteren hiervoor de term lower urinary tract symptoms (LUTS). Het kan gaan om een moeilijk op gang komende mictie (hesitatie), zwakkere straal, moeite met uitplassen, nadruppelen, plotselinge en hevige aandrang (urgency), toegenomen mictiefrequentie overdag en’s nachts (nycturie).
Diagnostisch is het van belang om aspecifieke mictieklachten te onderscheiden van specifieke mictieklachten, zoals urineweginfectie, urethritis en urethrastrictuur. Vraag daarnaast naar eventuele achterliggende zorgen. Bij angst voor prostaatkanker past uitleg dat mictieklachten zeer vaak voorkomen, maar zelden de voorbode zijn van prostaatkanker.
De behandeling van aspecifieke mictieklachten is primair gericht op leefstijladviezen, zoals regelmatige lichaamsbeweging, adequate vocht- en vezelinname bij obstipatie, en beperking van koffie- en alcoholgebruik. Overweeg daarnaast een niet-medicamenteuze behandeling, zoals bekkenbodemspieroefeningen bij aspecifieke mictieklachten of blaastraining als urgency op de voorgrond staat. Overweeg medicatie bij ernstige klachten en onvoldoende baat van de niet-medicamenteuze aanpak: een alfablokker of, als urgency-klachten op de voorgrond staan, een muscarineantagonist (voorheen anticholinergicum genoemd). Als bij evaluatie na 6 weken blijkt dat verbetering is opgetreden, is het advies de medicatie gedurende 3-6 maanden te continueren en daarna op proef te staken. Herhaal de medicatie eventueel opnieuw voor 3-6 maanden als de klachten recidiveren.
Chronische retentie en overloopblaas
Niet goed kunnen uitplassen kan leiden tot een chronisch verhoogd residu (chronische urineretentie) en klachten van een overloopblaas: zwakke straal, frequente mictie en incontinentie, zowel overdag als’s nachts. Een overloopblaas wordt vaak niet herkend omdat klachten langzaam ontstaan en vaak niet heel ernstig zijn. Ook zijn mannen nog in staat tot (pijnloze) mictie. Hoe frequent chronische retentie voorkomt, is niet duidelijk. Een mogelijke complicatie van chronische retentie/overloopblaas is nierfunctieverlies ten gevolge van stuwing in de hoge urinewegen. Bij een sterk vermoeden van een overloopblaas is verwijzing naar een uroloog geïndiceerd. Overleg daarbij over de termijn waarbinnen patiënt gezien moet worden. Bij twijfel over de diagnose wordt aanbevolen om met een echo het residuvolume vast te stellen om hydronefrose uit te sluiten.
Incontinentie
Anders dan in de oude NHG-Standaard maken we in deze herziene versie onderscheid tussen verschillende typen incontinentie: aandrangincontinentie (ook urge of urgency-incontinentie genoemd), inspanningsincontinentie (ook stressincontinentie genoemd) en gemengde incontinentie, een combinatie van beide vormen. Bij mannen gaat het meestal om aandrangincontinentie (40-80%). Daarna om de gemengde vorm (10-30%) en het minst vaak om zuivere inspanningsincontinentie (< 10%). Het onderscheid is van belang omdat de behandeling verschilt. Bij aandrangincontinentie wordt blaastraining geadviseerd, bij inspanningsincontinentie bekkenbodemspieroefeningen. Bij de gemengde vorm wordt eerst de meest hinderlijke vorm van incontinentie behandeld. Zo nodig kan daarna de behandeling die past bij het andere type incontinentie worden toegevoegd. Afhankelijk van de wens van patiënt en huisarts kan hiervoor naar een bekkenfysiotherapeut worden verwezen.
Raadpleeg de volledige versie van de NHG-Standaard Mictieklachten bij mannen op richtlijnen.nhg.org.
Selma Bouthoorn, huisarts en wetenschappelijk medewerker van het NHG praat u in deze podcast bij over de herziene NHG-Standaard Mictieklachten bij mannen.
Deze podcast is ook beschikbaar als nascholingspilot (vooralsnog zonder accreditatiepunten). Bent u NHG-lid? Dan kunt u deze e-learning gratis maken via de NHG Leeromgeving. Doe mee aan de pilot, help ons aan feedback en bepaal mee hoe de toekomst van geaccrediteerde podcasts eruit komt te zien.
Reacties (2)
Namens de auteurs:
Mictieklachten worden zelden veroorzaakt door prostaatkanker, omdat dit zich meestal ontwikkelt in de perifere zone van de prostaat en daarom zelden of pas laat compressie van de urethra geeft. Het doen van rectaal toucher bij mictieklachten is bedoeld om de zeer kleine groep mannen die wel mictieklachten hebben o.b.v. prostaatkanker er uit te pikken. Een aanzienlijk deel van de mannen met mictieklachten bezoekt de huisarts vanwege de angst voor prostaatkanker en zijn op zoek naar geruststelling. Hierbij past de uitleg dat prostaatkanker zelden de oorzaak is van mictieklachten en dit kan vervolgens worden ondersteund met een rectaal toucher waarbij geen bevindingen worden gevoeld die kunnen duiden op prostaatkanker. In de NHG-Standaard Mictieklachten wordt een PSA bepaling niet aanbevolen indien er sprake is van aspecifieke mictieklachten, dit is dus iets anders dan een verzoek om PSA bepaling omdat een man bang is voor prostaatkanker. Het verzoek om PSA te bepalen vanwege angst op prostaatkanker bij een patiënt verdient een andere afweging. Hierover zal in de (momenteel in ontwikkeling zijnde) nieuwe standaard Prostaatkanker een uitspraak worden gedaan (tot die tijd blijft de bijlage Prostaatcarcinoom gehandhaafd). Voor de onderbouwing van voorgaand standpunt verwijs ik u naar de volledige NHG-Standaard Mictieklachten bij mannen.
- Login om te reageren
Wat ik opmerkelijk vind is dat er nadrukkelijk gezegd wordt dat er geen associatie is met prostaatcarcinoom, dat je de angst daaromtrent moet exploreren en dat je bijv geen PSA moet aanvragen.
Maar bij lichamelijk onderzoek moet je wel een RT doen en specifiek voelen naar verschijnselen van prostaatca? Hoe rijmt dat precies? Hoe leg ik dat mijn patient uit?
- Login om te reageren