Doelgroep Artsen, betrokken bij euthanasievraagstukken en anderen geïnteresseerden.
Inhoud Een goed leesbaar boek voor iedereen die zich professioneel dan wel emotioneel betrokken voelt bij dit onderwerp. In de inleiding laat collega Els Borst-Eilers zien aan welk wettelijk kader het proces dat tot euthanasie leidt moet voldoen. Zij gaat echter voorbij aan alle emotionele kanten van dit proces, die ook een zeer belangrijke rol spelen. Wet en emoties zorgen ervoor dat de uitkomst van dit proces niet altijd dezelfde is.
De hoofdrolspelers in het boek zijn Henri en Wil van Gelder, beiden met hun eigen ziekteproces. Henri krijgt in 2000 een prostatitis en is erg moe. De uroloog meldt hem bot dat er geen prostaatkanker is, maar wel chronische lymfatische leukaemie. De medicijnen die worden gestart slaan niet aan, hij krijgt een stamceltransplantatie en na het hernieuwd manifest worden van de CLL, ook T-lymfocyten. Wil blijkt in 1999 al vergeetachtig. In eerste instantie leveren tests en hersenfoto niets op. Omdat haar geheugenprobleem toeneemt, wordt in 2003 opnieuw geriatrisch onderzoek en een MRI gedaan, waarbij opnieuw geen Alzheimer wordt vastgesteld. In 2005 wordt uiteindelijk op basis van amyloïden in het hersenvocht de diagnose Alzheimer gesteld.
Het verschil tussen de manier waarop beiden met hun ziekte omgaan is groot. Henri gaat er vol in. Hij zet alles in om het proces te ‘genezen, te stoppen’ of in elk geval te remmen. Wil heeft al in een vroeg stadium haar wilsverklaring afgegeven: voor haar is euthanasie de enige oplossing als zij door dementie het verpleeghuis in moet. Snel is zij de regie volledig kwijt. In een vlot tempo zie je dat bij haar de dementie toeneemt ondanks alle dure medicijnen. Henri kan het maar moeilijk verwerken. Pas als de specialist echt niets meer kan doen, komt de huisarts prominenter in beeld. De huisarts heeft de deur gelukkig niet dichtgegooid. Na raadpleging van een tweede SCEN-arts wordt uiteindelijk euthanasie uitgevoerd.
Oordeel Het boek maakt duidelijk dat de huisarts een belangrijke rol kan spelen bij euthanasie, met alle bijbehorende plussen en minnen. In sommige gevallen zou de huisarts eerder en prominenter aanwezig kunnen zijn. De huisarts kan een belangrijke rol spelen om het proces wat minder technologisch te laten zijn. Het verwerken en leren omgaan met de diagnose is voor patiënten cruciaal. Door met de patiënt over euthanasie te spreken, kunnen de emoties aan de orde komen. Euthanasie moet geen vlucht zijn, maar de laatste deur die openstaat. Het euthanasiebeoordelingstraject is geen absoluut traject, ondanks de ‘mooie wet’ die we hebben. Het boek laat zien dat elk euthanasietraject anders is; de patiënt, zijn omgeving en ook de huisarts spelen allemaal mee en hebben een bepalende rol in dit proces.