Dit boekje geeft kort de belangrijkste resultaten weer van de Amsterdamse cohortstudies (ACS). De ACS zijn in 1984 van start gegaan. Het betreft diverse longitudinale, prospectieve HIV-onderzoeken onder homoseksuele mannen en druggebruikers. De onderzoeken zijn een gezamenlijke inspanning van de GG&GD, het CLB en diverse afdelingen van de Universiteit van Amsterdam. De onderzoeken hebben wereldwijde faam gekregen voor het inzicht dat erdoor ontwikkeld is in prevalentie, incidentie, risicofactoren, natuurlijk beloop en effecten van interventie. Vijfentwintighonderd mannen en vrouwen werden gevolgd; zij werden elke 3-6 maanden gezien. Relevante klinische, epidemiologische, sociaal-wetenschappelijke, virologische en immunologische parameters zijn protocollair vastgelegd. Onder homoseksuele mannen nam de incidentie gestaag af van 6% in 1985 tot rond de 1% de laatste jaren (berekend als aantal seroconverteerders per 100 persoonsjaren follow-up). Niettemin wordt sinds 1998 weer een toename van anale gonorroe en syfilis gerapporteerd op de Amsterdams soa-polikliniek, wat wijst op een toename van onveilig seksueel gedrag. Onder druggebruikers werd een incidentiedaling geconstateerd van ruim 8% in 1986 naar 1-2% na 1990. Onder jonge ‘nieuwe’ gebruikers was de HIV-1-prevalentie niettemin opvallend hoog: 24%. Het klinisch beloop van de HIV-infectie blijkt individueel erg wisselend. Dit beloop wordt bepaald door kenmerken van het virus (geno- en fenotype) en de gastheer/vrouw. Een lijst met 208 ACS-publicaties is toegevoegd en kan worden opgevraagd. De nadruk hiervan ligt overigens sterk op de virologie/immunologie en heeft voor de praktiserend huisarts beperkte waarde.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.