Vergeleken met andere Europese landen zijn Nederlandse huisartsen terughoudend in het voorschrijven van antibiotica. Maar er zijn ontwikkelingen die tot nadenken stemmen. Zo kiezen huisartsen vaker voor een macrolide, een middel dat zelden is geïndiceerd in de eerste lijn. Voor 1 op de 8 aandoeningen waarvoor kinderen tussen 0 en 17 jaar bij de huisarts komen, schrijft de huisarts antibiotica voor in 2001 en dit was in 1987 ook al zo. De helft van de antibioticarecepten is bestemd voor otitis media acuta, tonsillitis, acute bronchitis en bovenste-luchtweginfecties. Ook daarin is tussen 1987 en 2001 (respectievelijk 51% en 46% van alle antibioticaprescripties bij kinderen) weinig veranderd. Wel zien we verschuivingen in voorschrijfbeleid bij de 4 genoemde infecties. Een kind bij wie de huisarts de diagnose otitis media acuta stelt, heeft in 2001 een grotere kans antibiotica te krijgen dan in 1987 ( figuur). Het gaat dan met name om de jongste kinderen, van 0-2 jaar, en in de meeste gevallen (80%) schrijft de huisarts dan amoxicilline voor, het middel van eerste keus volgens de NHG-Standaard Otitis media acuta. Ook kinderen met acute bronchitis krijgen vaker antibiotica: in 2001 ruim 80% van de kinderen met deze klachten. Het aantal antibioticavoorschriften voor acute infecties van de bovenste luchtwegen en acute tonsillitis is gelijk gebleven. Overigens registreren artsen niet de ernst van de klachten. Of verschillen in ernst van de infecties de verschuivingen tussen 1987 en 2001 kunnen verklaren, is dan ook onduidelijk.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.