Epidemiologie als hulpwetenschap is vandaag de dag voor de huisarts bijna net zo noodzakelijk als anatomie en fysiologie. Dit boek is een grondig herziene vijfde druk en is, met honderd bladzijden minder dan de vorige druk, fors afgeslankt. Altijd prettig voor een drukbezette huisarts. In deze druk heeft men ervoor gekozen om het hoofdstuk over systematisch literatuuronderzoek – in casu meta-analyses – weg te laten en om hoofdstukken over genetische epidemiologie en plotselinge uitbraken toe te voegen. Deze keuze is goed te begrijpen vanuit de optiek van de auteurs omdat zij epidemiologie als zelfstandige wetenschap beoefenen, maar voor de huisarts is het minder voor de hand liggend. De lay-out van het boek is aantrekkelijker geworden doordat er één steunkleur is gebruikt. De voorbeelden zijn uit de tekst gehaald en in aparte blauwe kaders geplaatst. Doordat aan het begin van ieder hoofdstuk leerdoelen zijn geformuleerd en aan het eind de kernpunten uit het hoofdstuk worden opgesomd, heeft het boek als leerboek aan kracht gewonnen. Leerdoelen en kernpunten hielpen mij enorm de grote lijn niet uit het oog te verliezen en werkten prima als geheugensteun en samenvatting. Aan het eind van ieder hoofdstuk staan oefenopdrachten. De antwoorden staan op de website www.bsl.nl/epidemiologischonderzoek. Op deze website geeft men voor ieder hoofdstuk een verwijzing naar relevante links met bij iedere link een korte beschrijving. Het boek is duidelijk een cursusboek of een individueel leerboek epidemiologie. Een hoofdstuk lezen zonder de voorafgaande hoofdstukken kan niet zonder flink terug te bladeren. Even snel een begrip opzoeken is er ook niet bij. Gezocht naar het begrip ‘odds-ratio’ werd ik via de index keurig verwezen naar de desbetreffende paragraaf, maar zonder kennis van het voorafgaande las deze paragraaf moeizaam. Als naslagwerk is dit boek ongeschikt. Zoals gezegd geen boek waar je een los hoofdstukje uit leest. Zeker de eerste vijf hoofdstukken moet de lezer van begin tot eind bestuderen. Deze hoofdstukken gaan over epidemiologie, frequentie, associatie, onderzoeksopzet, validiteit en precisie. Met die basiskennis kan de lezer de andere vijf hoofdstukken wellicht apart lezen. Deze gaan over etiologie, diagnostiek en prognostiek, interventie en voor de liefhebbers genetische epidemiologie en plotselinge uitbraken. Dit bezwaar is het boek en de auteurs niet kwalijk te nemen, maar maakt het toch minder geschikt voor de boekenkast van de huisarts, die nog geen twintig minuten per week aan het lezen van literatuur besteedt. Voor wie is het boek wel interessant? Ik zou zeggen: voor aios’sen als cursusboek binnen de opleiding en voor huisartsen die hun eerste stappen als onderzoeker zetten of een bijzondere interesse in onderzoek hebben en, laten we dat niet vergeten, liever hun kennismaking met de epidemiologie in het Nederlands starten. Jan Hoekstra
Reacties
Er zijn nog geen reacties.