Nu de voorzieningen in de palliatieve zorg steeds meer gespecialiseerd worden, kan men zich afvragen wat de taak van de huisarts hierbij nog is. Hoe zit het meer in het algemeen met de huisartsenzorg die aan het overlijden voorafgaat? Dat die zorg zeer intensief is, laten de LINH-gegevens uit het jaar 2002 zien. In het laatste levensjaar hebben patiënten gemiddeld 27 keer contact met de huisartsenpraktijk, ruim viermaal zoveel als de gemiddelde huisartspatiënt; vergeleken met de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder is de contactfrequentie bijna 1,5 keer zo hoog. Het aantal voorschriften van geneesmiddelen ligt met 34 zelfs zesmaal zo hoog. In het laatste levensjaar zijn er ruim tweemaal zoveel visites als consulten, terwijl overall tegenover elke visite 10 consulten staan. In het laatste kwartaal voor het overlijden stijgt het aandeel van de visites nog sterker tot er in de laatste week voor de sterfdatum ongeveer 10 keer meer visites worden afgelegd dan er consulten zijn ( figuur 1). Omdat palliatieve zorg met name bij kankerpatiënten verleend wordt, kan worden verwacht dat bij deze groep de zorgintensiteit nog groter is. Figuur 2 laat dat ook zien. Bij patiënten bij wie in het laatste jaar van overlijden een maligniteit is vastgesteld, leggen huisartsen in de laatste 6 weken voor het overlijden relatief nog meer visites af, tot in de laatste week 19 keer zoveel als consulten.
M | V | Totaal | |
---|---|---|---|
Hartvaatstelsel | 51 | 53 | 52 |
– decompensatio cordis | 14 | 18 | 16 |
– CVA | 9 | 7 | 8 |
Maligniteit | 27 | 24 | 25 |
Ademhalingsstelsel | 43 | 40 | 41 |
– emfyseem/COPD | 10 | 6 | 8 |
De hier beschreven gegegevens zijn uitgevoerd op LINH-gegevens (2002). LINH is een project van WOK, NIVEL, LHV en NHG. In 2002 participeerden 96 huisartsenpraktijken. Voor meer informatie over de hier beschreven gegevens kunt u terecht op de website (www.linh.nl). Reacties naar info@linh.nl.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.