De auteurs includeerden negen gerandomiseerde trials met in totaal 3163 patiënten. Onderzoeken bij ouderen met cognitieve beperkingen werden uitgesloten. In zeven van de onderzochte trials was ergotherapie onderdeel van een multidisciplinaire behandeling, in de andere twee onderzoeken was ergotherapie een op zichzelf staande interventie. Het aantal contacten van de ergotherapeut met de patiënt varieerde van een tot negen per patiënt. Het contact betrof steeds een thuisbezoek of een telefonische follow-up. Onderdelen van de ergotherapie waren metingen, informatievoorziening en educatie, preventie, oefeningen, advies over en instructie bij het gebruik van hulpmiddelen, risicoreductie in huis en coaching.
Het functioneren in ADL nam toe (gestandaardiseerd gemiddeld verschil 0,3 (95%-BI 0,11 tot 0,50)), net als sociale participatie (gestandaardiseerd gemiddeld verschil 0,4 (95%-BI 0,19 tot 0,69)) en mobiliteit (gestandaardiseerd gemiddeld verschil 0,45 (95%-BI 0,12 tot 0,78)). De grootte van deze uitkomsten wijst op een matig effect. Helaas ontbreken gegevens over andere belangrijke uitkomsten als kwaliteit van leven en ziekenhuisopnames.
De recente LESA Zorg voor kwetsbare ouderen (2017) noemt de ergotherapeut slechts kort als een van de mogelijk betrokken hulpverleners. Op basis van deze systematische review blijkt de ergotherapeut een zeer waardevolle bijdrage te kunnen leveren aan de zorg voor thuiswonende, kwetsbare ouderen.
Victor van der Meer