De onderzoekers verzamelden gegevens uit een gezondheidsregistratiesysteem van 190.618 kinderen (6 tot 14 jaar), geboren in ziekenhuizen in Hong Kong tussen 2001 en 2009, en van de moeder over onder andere het gebruik van antidepressiva voor en tijdens de zwangerschap en de psychiatrische voorgeschiedenis. Zij keken naar het verband tussen prenataal gebruik van antidepressiva en het risico op ADHD.
Van alle kinderen gebruikten 1252 moeders een antidepressivum tijdens de zwangerschap. Daarbij hadden 5659 kinderen (3%) de diagnose ADHD of werden behandeld voor ADHD. Het risico op ADHD was bij gebruik van antidepressiva tijdens de zwangerschap hoger dan bij niet-gebruikers (gecorrigeerde hazard ratio 1,39; 95%-BI 1,07 tot 1,82). Het risico op ADHD was hoger wanneer de moeder een psychiatrische aandoening had dan wanneer de moeder geen psychiatrische aandoening had (1,84; 95%-BI 1,54 tot 2,18). Er is echter geen significant verschil in het risico op ADHD tussen broers en zussen die waren blootgesteld aan antidepressiva tijdens de zwangerschap en diegenen die dat niet waren.
Volgens de onderzoekers wijst dit erop dat niet het antidepressivum zelf het risico verhoogt, maar de reden (psychiatrische aandoening) waarom moeders het medicijn kregen. Dit wordt confounding by indication genoemd. Psychofarmaca tijdens de zwangerschap blijft echter een lastig onderwerp waarbij altijd een afweging moet worden gemaakt tussen het positieve effect voor de moeder en de risico’s voor het kind. Juiste informatie op basis van de feiten is daarbij cruciaal. Het is van belang om de patiënt van de juiste informatie over deze risico’s te voorzien.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.