De indeling van urineweginfecties is gewijzigd, waarbij primair onderscheid wordt gemaakt tussen cystitis en een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie. Daarna volgt onderscheid op basis van patiëntkarakteristieken, zoals leeftijd en het al dan niet behoren tot een risicogroep.
Vereenvoudigd stroomschema
De diagnostiek met behulp van de urinestick voor de verschillende patiëntgroepen is vereenvoudigd. Er is nu een stroomschema voor alle patiëntgroepen, met uitzondering van patiënten met een verblijfskatheter. De urinestick wordt bovendien alleen nog beoordeeld op aanwezigheid van nitriet en leukocyten.
Medicamenteus beleid
Het medicamenteus beleid bij verschillende patiëntengroepen is tegen het licht gehouden in verband met antibioticaresistentie en bijwerkingen. Zo luidt het advies om bij gezonde, niet-zwangere vrouwen niet alleen op geleide van de klachten te behandelen, maar diagnostiek te verrichten met behulp van de urinestick. De voordelen van het stellen van de diagnose op basis van klachtherkenning wegen niet op tegen de risico’s van overprescriptie. Bij een cystitis kan de huisarts in overleg met patiënte een afwachtend beleid overwegen, met eventueel een ‘uitgesteld recept’. Bij pijnklachten kan pijnstilling overwogen worden. Het risico op het ontwikkelen van een pyelonefritis lijkt voldoende klein om een afwachtend beleid te bespreken.
Keuze antibiotica
Ciprofloxacine blijft eerste keus voor de behandeling van urineweginfecties met tekenen van weefselinvasie. Vanwege het potentieel ernstige beloop van deze infecties is het van belang de kans op therapiefalen klein te houden. Ciprofloxacine kent een laag resistentiepercentage, maar ook potentieel ernstige bijwerkingen en risico op resistentieontwikkeling. Om de risico’s op bijwerkingen te beperken kan de huisarts overwegen de behandeling aan te passen op geleide van kweekresultaten. Bij mannen blijft nitrofurantoïne eerste keus voor de behandeling van urineweginfecties. De tweedekeusbehandeling bij een cystitis bij vrouwen met diabetes mellitus, een verminderde weerstand of afwijkingen aan de nieren of urinewegen is oraal fosfomycine in plaats van trimetoprim. Deze keuze is een gevolg van resistentie tegen trimetoprim en het feit dat er geen reden is om aan te nemen dat fosfomycine bij deze patiënten minder effectief is.
Aanpassing antibioticabeleid
Bij vrouwen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie, waarbij uit de kweek blijkt dat de verwekker gevoelig is voor amoxicilline(/clavulaanzuur) of cotrimoxazol, kan de huisarts overwegen het eerder (empirisch) gestarte antibioticum te stoppen en als eerste keus amoxicilline te starten, of als tweede keuze amoxicilline/clavulaanzuur of cotrimoxazol. Bij mannen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie kan de huisarts bij gebleken gevoeligheid voor cotrimoxazol overwegen het eerder (empirisch) gestarte antibioticum te staken en cotrimoxazol te starten. Bij patiënten met een verblijfskatheter kan de huisarts bij een goede respons op therapie voor zowel mannen als vrouwen overwegen zeven in plaats van tien of veertien dagen met antibiotica te behandelen.
Echo bij kinderen
Bij kinderen ouder dan een maand en jonger dan 2 jaar met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie, is het advies een echo van de urinewegen te verrichten om een onderliggende oorzaak uit te sluiten. Dit kan zowel in eigen beheer als via het ziekenhuis.
Tot slot
De NHG-Standaard is afgestemd met de richtlijnen over urineweginfecties van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, Nederlandse Vereniging voor Urologie en Verenso. De belangrijkste adviezen van Verenso voor urineweginfecties bij kwetsbare ouderen zijn in deze NHG-Standaard opgenomen.
Raadpleeg de volledige versie van de herziene NHG-Standaard op richtlijnen.nhg.org.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.