Samenvatting
Inbreng van de patiënt
Afweging door de huisarts
Delegeren van taken
Belangrijke wijzigingen
-
Naast conventioneel onderzoek (kweek en TFT) is DNA-diagnostiek (PCR) beschikbaar voor fecesonderzoek. In verband met de betere testeigenschappen heeft PCR de voorkeur.
Kernboodschappen
-
Acute diarree door infectieuze gastro-enteritis wordt veelal door een virus veroorzaakt en gaat meestal zonder behandeling vanzelf over; fecesonderzoek is zelden geïndiceerd.
-
De belangrijkste complicatie van acute diarree is dehydratie; dit komt zelden voor in Nederland.
-
Kinderen onder de 2 jaar en ouderen boven de 70 jaar hebben een verhoogd risico op dehydratie.
-
Dehydratie is een klinische diagnose, die gebaseerd is op een combinatie van gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek.
-
Behandeling met ORS is aangewezen bij dehydratie en kan ook zinvol zijn bij een verhoogd risico hierop.
-
Acute diarree na ziekenhuisopname of na verblijf in de (sub)tropen verdient bijzondere aandacht.
Inleiding
Achtergronden
Begrippen
-
werkzaam in de levensmiddelen- of horecasector;
-
belast met de beroepsmatige behandeling, verpleging of verzorging van andere personen;
-
verblijvend in een instelling (kinderdagverblijf, verzorgingshuis en dergelijke) waar al twee of meer gevallen van acute diarree bekend zijn.
Epidemiologie
Pathofysiologie
-
actieve secretie van water en elektrolyten en/of ontstekingsvocht door de darmmucosa (zoals bij gastro-enteritis);
-
een snelle darmpassage (onder andere bij overmatig gebruik van contactlaxantia);
-
aanwezigheid van osmotisch werkzame stoffen (zoals suikers);
-
verminderd resorberend oppervlak (virale infecties).
Etiologie
Virale verwekkers
Bacteriële verwekkers
Parasieten
Andere oorzaken
Richtlijnen diagnostiek
Anamnese (telefonisch of tijdens consult)
-
mate van ziekzijn (ADL-activiteiten, eetlust, alertheid);
-
koorts;
-
bloed bij de ontlasting;
-
buikkrampen/buikpijn continu.
-
leeftijd van de patiënt (bij kinderen jonger dan 2 jaar en ouderen boven de 70 jaar is de kans op dehydratie groter);
-
ontlasting: hoe vaak, consistentie, hoe lang;
-
koorts: aanwezig, hoe hoog, hoeveel dagen;
-
braken: aanhoudend (houdt langer dan enkele uren niets binnen);
-
vochtopname: hoeveel tijdens en voorafgaand aan de diarreeperiode;
-
opvallende dorst;
-
bij kinderen en ouderen: sufheid of verwardheid;
-
bij ouderen: (neiging tot) flauwvallen of duizeligheid;
-
urineproductie (bij niet zindelijke kinderen vaak niet betrouwbaar).
-
comorbiditeit (zoals diabetes mellitus, hartfalen, nierinsufficiëntie of immuuncompromitterende aandoeningen);
-
behandelingen (zoals glucocorticosteroïden, cytostatica, andere immuunsuppressiva, HIV-infectie, auto-immuunziekten, status na splenectomie of beenmergtransplantatie).17
-
recent verblijf in (sub)tropen;
-
genuttigd voedsel of drinken;
-
andere personen met acute diarree in de omgeving;
-
ziekenhuisopname.
-
werk in de voedselbereiding, verpleging of verzorging;
-
verblijf in een kinderdagverblijf, verzorgingstehuis of andere instelling waar al twee of meer gevallen van diarree zijn.
-
gebruik van medicatie (met het oog op het zo nodig stoppen of aanpassen van de dosering of andere aanvullende maatregelen);18
-
recente start met medicatie (bijwerkingen, overdosering, misbruik), recent gebruik van antibiotica;15
-
gebruik van ORS en/of loperamide.
Overwegingen
-
meer dan zesmaal per dag waterdunne diarree gedurende drie dagen of langer (bij patiënten jonger dan 2 jaar of ouder dan 70 jaar: één dag of langer);19
-
diarree en koorts gedurende drie dagen of langer (bij patiënten jonger dan 2 jaar of ouder dan 70 jaar: één dag of langer);
-
waterdunne, frequente diarree met aanhoudend braken én een minimale vochtopname, opvallende dorst.
Lichamelijk onderzoek
-
beoordeling van de algemene toestand en mate van ziekzijn, waaronder aanwezigheid van koorts, sufheid, verwardheid, (neiging tot) flauwvallen;
-
(zo nodig) ademhaling, pols en bloeddruk;
-
(zo nodig) beoordeling van het abdomen (in elk geval bij klachten die mogelijk wijzen op een andere ernstige oorzaak van de diarree).
Aanvullend onderzoek
-
bij zieke patiënten met aanhoudende of hoge koorts, frequente waterdunne diarree, of bloed bij de ontlasting, zodat bij een eventuele opname of behandeling met antibiotica de verwekker eerder bekend is;
-
bij immuungecompromitteerde patiënten, zodat zo nodig een specifieke behandeling kan worden ingezet;
-
bij patiënten met een verhoogd besmettingsgevaar voor anderen, wanneer naar het oordeel van de huisarts gevaar voor verspreiding van de infectie aanwezig is (zie [kader Meldingsplicht]);22
-
eventueel bij persisterende klachten (langer dan tien dagen).
Fecesonderzoek naar bacteriële verwekkers
Fecesonderzoek naar protozoa
Type onderzoek
Evaluatie
Richtlijnen beleid
Voorlichting en advies
Medicamenteuze behandeling
ORS
-
Geef ORS in de volgende dosering zolang de ontlasting waterdun is:
-
kinderen t/m 6 jaar: 10 ml/kg ORS na elke waterdunne ontlasting;
-
kinderen ouder dan 6 jaar en volwassenen: tot 300 ml ORS na elke waterdunne ontlasting.
-
-
Instrueer de patiënt of verzorger telefonisch contact op te nemen bij verslechtering van het klinische beeld.
-
Geef ORS in de volgende dosering: kinderen en volwassenen 15-25 ml/kg per uur gedurende 4 uur; beoordeel hierna opnieuw en maak nieuw beleid.
-
Bij dehydratie moet de vochtbalans vlot (binnen 4 uur) worden hersteld. Leg de verzorger uit dat rehydratie met ORS een nauwkeurige en intensieve bezigheid is. Beoordeel of patiënt en verzorger thuisbehandeling aankunnen. De verzorger dient om de paar minuten een klein slokje ORS te geven, zo nodig met een lepeltje of een speen. Om verslikken te voorkomen gebeurt dit in half zittende houding. Een gedehydreerde patiënt is dorstig en drinkt de ORS waarschijnlijk goed. Braken is geen reden om niet te beginnen met orale rehydratie; ORS wordt zeer snel opgenomen en netto neemt de patiënt altijd meer op dan hij uitbraakt. Indien het braken is afgenomen kan de hoeveelheid ORS per keer langzamerhand vergroot worden en de frequentie verlaagd.
-
Controleer bij dehydratie na ongeveer vier uur de vochtopname en de lichamelijke toestand. Als de klinische toestand duidelijk verbeterd is, is de rehydratie geslaagd. Volg hierna het beleid bij verhoogd risico op dehydratie. Indien de klinische toestand na vier uur rehydratie niet duidelijk verbeterd is, verwijst de huisarts naar de tweede lijn.
Loperamide
Andere diarreeremmers
Antibiotica in het algemeen
-
Behandeling tegen niet-pathogene protozoa is niet noodzakelijk.
-
Bij een onbekende verwekker geeft de huisarts, eventueel na overleg met de microbioloog of internist-infectioloog, aan volwassen patiënten zo nodig azitromycine 1 tablet 500 mg 1 dd gedurende 3 dagen;36
-
Indien de resultaten van het fecesonderzoek bekend zijn, geeft de huisarts indien nodig gericht antibiotica op geleide van de uitslag en de resistentiebepaling (zie [tabel 1] en [tabel 2]). De behandeladviezen per verwekker (bacteriën of protozoa) zijn gebaseerd op de Richtlijn antimicrobiële therapie voor acute infectieuze diarree van de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB). Deze NHG-Standaard wijkt daarvan af voor wat betreft de behandeling van Dientamoeba fragilis.
Verwekker | Behandeladviezen | Antibiotica* (1e, 2e, 3e keus) | Contra-indicaties/interacties |
---|---|---|---|
Campylobacter spp. | Geen behandeling, tenzij ernstige infectie of immuungecompromitteerde patiënt; dan zo vroeg mogelijk behandelen | Azitromycine 500 mg 1 dd gedurende 3 dagen | Cave mogelijke verlenging QT-tijd en verhoging digoxinespiegel |
Salmonella spp. (non-typhi) | Geen behandeling, tenzij ernstige infectie of endovasculair kunstmateriaal in situ of immuungecompromitteerde patiënt; Antibiotica prolongeren mogelijk fecesdragerschap, doen de relapsfrequentie toenemen en vergroten de kans op resistentie |
| Cotrimoxazol en ciprofloxacine: halveer dosis bij eGFR < 30 ml/minCotrimoxazol: niet combineren met methotrexaat (toxiciteit) of cumarinederivaat (ernstige verstoring antistollingsniveau) |
Shigella spp. | Geen behandeling, tenzij ernstige infectie |
| Cotrimoxazol en ciprofloxacine: halveer dosis bij eGFR < 30 ml/minCotrimoxazol: niet combineren met methotrexaat (toxiciteit) of cumarinederivaat (ernstige verstoring antistollingsniveau)Azitromycine: cave mogelijke verlenging QT-tijd en verhoging digoxinespiegel |
Yersinia spp. | Geen behandeling, tenzij complicaties zoals gewrichtsklachten of erythema nodosum of bij immuungecompromitteerde patiënt |
| Cotrimoxazol en ciprofloxacine: halveer dosis bij eGFR < 30 ml/minCotrimoxazol: niet combineren met methotrexaat (toxiciteit) of cumarinederivaat (ernstige verstoring antistollingsniveau) |
EHEC/STEC | Antibiotica en diarreeremmers zijn gecontraïndiceerd; antibiotica zijn niet effectiefVolg de patiënt, overleg zo nodig met de tweede lijn en verwijs bij vermoeden van HUS | ||
ETEC | Geen behandeling, tenzij ernstige infectie |
| Cotrimoxazol en ciprofloxacine: halveer dosis bij eGFR < 30 ml/minCotrimoxazol: niet combineren met methotrexaat (toxiciteit) of cumarinederivaat (ernstige verstoring antistollingsniveau) |
Verwekker | Behandeladviezen | Antibioticum* | Contra-indicaties/interacties |
---|---|---|---|
Giardia lamblia | Symptoomloos dragerschap komt veel voor en behoeft geen behandelingBehandeling is vooral aangewezen bij langdurige klachtenSoms is herhalen van de kuur noodzakelijk | Metronidazol 4 tabl 500 mg 1 dd gedurende minimaal 3 dagenkinderen 1 maand-18 jaar:
| Metronidazol niet combineren met alcohol (tot 48 uur na inname, vanwege disulfiramachtige reactie) of cumarinederivaten (vanwege ernstige verstoring van het antistollingsniveau)Tijdens zwangerschap wordt metronidazol afgeraden |
Entamoeba histolytica | Monobehandeling met metronidazol is niet effectief; er moet dan ook nabehandeld worden met clioquinol (zie Entamoeba histolytica-dragerschap), vooral bij immuungecompromitteerde patiënten, ter voorkoming van (recidief)klachten | Metronidazol 3 tabl 250 mg 3 dd gedurende 5-10 dagen | Metronidazol niet combineren met alcohol (tot 48 uur na inname, vanwege disulfiramachtige reactie) of cumarinederivaten (vanwege ernstige verstoring van het antistollingsniveau)Tijdens zwangerschap wordt metronidazol afgeraden |
Entamoeba histolytica-dragerschap | Zie Entamoeba histolytica | Clioquinol suspensie 250 mg 3 dd gedurende 10 dagen (off label) | Alvorens clioquinol voor te schrijven moet de huisarts nagaan of patiënt eerder clioquinol heeft gebruikt;Geef niet meer dan een cumulatieve dosis van 10 g clioquinol (levenslang) in verband met het risico op neurotoxiciteitTijdens zwangerschap is clioquinol gecontraïndiceerd: overleg met medisch microbioloog/parasitoloog over een alternatief |
Dientamoeba fragilis | Een proefbehandeling wordt alleen overwogen bij aanhoudende klachten van diarree en buikpijn, vooral bij kinderen, positief fecesonderzoek en als geen andere verklaring kan worden gevondenIn overleg met de patiënt kan in eerste instantie gekozen voor afwachtend beleid aangezien de pathogeniciteit niet vaststaat | Metronidazol 500-750 mg 3 dd gedurende 10 dagenKinderen: oraal 30 mg/kg per dag in 3 doses gedurende 10 dagen† Overleg bij falen van metronidazol zo nodig met de medisch microbioloog/parasitoloog als clioquinol wordt ingezet (contra-indicaties: zie Entamoeba histolytica) | Metronidazol niet combineren met alcohol (tot 48 uur na inname, vanwege disulfiramachtige reactie) of cumarinederivaten (vanwege ernstige verstoring van het antistollingsniveau)Tijdens zwangerschap wordt metronidazol afgeraden |
Reizigersdiarree
Consultatie/verwijzing
-
ernstig algemeen ziekzijn;
-
verhoogde kans op een ernstig beloop, bijvoorbeeld ten gevolge van comorbiditeit;
-
ernstige dehydratie (met verwardheid of bewustzijnsvermindering, diep en snel ademhalen of ernstige hypotensie);
-
in geval van een rehydratiepoging: bij aanhouden van de negatieve vochtbalans, klinische achteruitgang;
-
kinderen met (verdenking op) dehydratie, consulteer of verwijs eerder bij kinderen jonger dan 3 maanden;
-
patiënten met dehydratie wanneer patiënt of verzorger niet in staat is te zorgen voor voldoende vochtopname;
-
verdenking op HUS bij infectieuze diarree veroorzaakt door EHEC;
-
diarree met hevig rectaal bloedverlies;
-
bij verblijf in een zorginstelling of op een kinderdagverblijf: consulteer zo nodig de GGD.
Totstandkoming
Literatuur
- 1.Bij verwijzingen naar NHG-producten: zie www.nhg.org.
- 2.Allen SJ, Martinez EG, Gregorio GV, Dans LF. Probiotics for treating acute infectious diarrhoea. Cochrane Database Syst Rev 2010;(11):CD003048.
- 3.Avery ME, Snyder JD. Oral therapy for acute diarrhea. The underused simple solution. N Engl J Med 1990;323:891-4.
- 4.Banik GR, Barratt JL, Marriott D, Harkness J, Ellis JT, Stark D. A case-controlled study of dientamoeba fragilis infections in children. Parasitology 2011;1-5.
- 5.Barratt JL, Harkness J, Marriott D, Ellis JT, Stark D. A review of dientamoeba fragilis carriage in humans: several reasons why this organism should be considered in the diagnosis of gastrointestinal illness. Gut Microbes 2011;2:3-12.
- 6.Bart A, Van der Heijden HM, Greve S, Speijer D, Landman WJ, Van Gool T. Intragenomic variation in the internal transcribed spacer 1 region of dientamoeba fragilis as a molecular epidemiological marker. J Clin Microbiol 2008;46:3270-5.
- 7.BCFI. Adsorbentia en adstringentia (2014). http://www.bcfi.be/ggr/index.cfm?ggrWelk=/GGR/MPG//MPG_CFA.cfm&keyword=adsorbentia.
- 8.Bellemare S, Hartling L, Wiebe N, Russell K, Craig WR, McConnell D, et al. Oral rehydration versus intravenous therapy for treating dehydration due to gastroenteritis in children: a meta-analysis of randomised controlled trials. BMC Med 2004;2:11.
- 9.Berger MY. Probiotica voor gastro-intestinale aandoeningen: het nieuwe wondermiddel? Huisarts Wet 2008;51:174-9.
- 10.Briand V, Buffet P, Genty S, Lacombe K, Godineau N, Salomon J, et al. Absence of efficacy of nonviable lactobacillus acidophilus for the prevention of traveler’s diarrhea: a randomized, double-blind, controlled study. Clin Infect Dis 2006;43:1170-5.
- 11.Brown KH, Gastanaduy AS, Saavedra JM, Lembcke J, Rivas D, Robertson AD et al. Effect of continued oral feeding on clinical and nutritional outcomes of acute diarrhea in children. J Pediatr 1988;112:191-200.
- 12.Brown KH, Peerson JM, Fontaine O. Use of nonhuman milks in the dietary management of young children with acute diarrhea: a meta-analysis of clinical trials. Pediatrics 1994;93:17-27.
- 13.Bruijnesteijn van Coppenraet LE, Wallinga JA, Ruijs GJ, Bruins MJ, Verweij JJ. Parasitological diagnosis combining an internally controlled real-time PCR assay for the detection of four protozoa in stool samples with a testing algorithm for microscopy. Clin Microbiol Infect 2009;15:869-74.
- 14.Cardol M, Van Dijk L, De Jong JD, De Bakker DH, Westert GP. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartsenpraktijk: huisartsenzorg: Wat doet de poortwachter? Bilthoven: Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu, 2004.
- 15.CDC. Cyclosporiasis (2013). http://www.cdc.gov/parasites/cyclosporiasis.
- 16.CBS. Diarree en gastro-enteritis van verondersteld infectieuze oorsprong (2010). http://www.cbs.nl/statline, geraadpleegd januari 2013.
- 17.Chan SS, Ng KC, Lam PK, Lyon DJ, Cheung WL, Rainer TH. Predictors of positive stool culture in adult patients with acute infectious diarrhea. J Emerg Med 2002;23:125-30.
- 18.Chan SS, Ng KC, Lyon DJ, Cheung WL, Cheng AF, Rainer TH. Acute bacterial gastroenteritis: a study of adult patients with positive stool cultures treated in the emergency department. Emerg Med J 2003;20:335-8.
- 19.Coyle CM, Varughese J, Weiss LM, Tanowitz HB. Blastocystis: to treat or not to treat. Clin Infect Dis 2012;54:105-10.
- 20.De Boer RF, Ott A, Kesztyus B, Kooistra-Smid AM. Improved detection of five major gastrointestinal pathogens by use of a molecular screening approach. J Clin Microbiol 2010;48:4140-6.
- 21.De Bruyn G. Diarrhoea in adults (acute). Clinical evidence. Londen: BMJ, 2006: 1031-48.
- 22.De Jong JC. Adenovirussen als verwekkers van gastro-enteritis. Ned Tijdschr Geneeskd 1996;140:536-41.
- 23.De Loor JD, Zietse R, De Jong T. Fysische diagnostiek, onderzoek naar dehydratie. Ned Tijdschr Geneeskd 2010;154:A2651.
- 24.De Moor RA, Diemont WL, Visser MO, Van den Bemt PM. Urineretentie bij 2 kinderen na gebruik van anti-emetica tijdens een acute gastro-enteritis. Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1472-4.
- 25.De Wit MA, Koopmans MP, Kortbeek LM, Van Leeuwen NJ, Bartelds AI, Van Duynhoven YT. Gastroenteritis in sentinel general practices, The Netherlands. Emerg Infect Dis 2001a;7:82-91.
- 26.De Wit MA, Koopmans MP, Kortbeek LM, Van Leeuwen NJ, Vinje J, Van Duynhoven YT. Etiology of gastroenteritis in sentinel general practices in The Netherlands. Clin Infect Dis 2001b;33:280-8.
- 27.De Wit MA, Koopmans MP, Kortbeek LM, Wannet WJ, Vinje J, Van Leusden F, et al. Sensor, a population-based cohort study on gastroenteritis in the Netherlands: incidence and aetiology. Am J Epidemiol 2001c;154:666-74.
- 28.De Wit MA, Kortbeek LM, Koopmans MP, De Jager CJ, Wannet WJ, Bartelds AI et al. A comparison of gastroenteritis in a general practice-based study and a community-based study. Epidemiol Infect 2001d;127:389-97.
- 29.De Wit NJ, Witteman BJM. Diarree. Huisarts Wet 2002;478-82.
- 30.Desai R, Parashar UD, Lopman B, De Oliveira LH, Clark AD, Sanderson CF, et al. Potential intussusception risk versus health benefits from rotavirus vaccination in Latin America. Clin Infect Dis 2012;54:1397-405.
- 31.Doorduyn Y, Van Pelt W, Havelaar AH. The burden of infectious intestinal disease (IID) in the community: a survey of self-reported IID in The Netherlands. Epidemiol Infect 2012;140:1185-92.
- 32.Dudink J, Mearin LM, Sukhai RN. Ileus na gebruik van loperamide bij een kind met acute diarree. Ned Tijdschr Geneeskd 2003;147:670-2.
- 33.Dugdale A, Lovell S, Gibbs V, Ball D. Refeeding after acute gastroenteritis: a controlled study. Arch Dis Child 1982;57:76-8.
- 34.EMA. Domperidon (2014). http://www.ema.europa.eu/ema/index.jsp?curl=pages/medicines/human/referrals/Domperidone-containing_medicines/human_referral_prac_000021.jsp&mid=WC0b01ac05805c516f.
- 35.Eroglu F, Genc A, Elgun G, Koltas IS. Identification of blastocystis hominis isolates from asymptomatic and symptomatic patients by PCR. Parasitol Res 2009;105:1589-92.
- 36.Finkelstein JA, Schwartz JS, Torrey S, Fleisher GR. Common clinical features as predictors of bacterial diarrhea in infants. Am J Emerg Med 1989;7:469-73.
- 37.Fletcher P, Steffen R, DuPont H. Nutzen/Risiko-Abwägung bei der Aufhebung der Verschreibungspflicht von Loperamid. Arzneimittelforschung 1995;45:608-13.
- 38.Fonseca BK, Holdgate A, Craig JC. Enteral vs intravenous rehydration therapy for children with gastroenteritis: a meta-analysis of randomized controlled trials. Arch Pediatr Adolesc Med 2004;158:483-90.
- 39.Fontaine O. Actualités sur les solutions de sels de rehydratation par voie orale dans le traitement des diarrhees de l’enfant. Med Trop (Mars) 2003;63:486-90.
- 40.Fontaine O, Gore SM, Pierce NF. Rice-based oral rehydration solution for treating diarrhoea. Cochrane Database Syst Rev 2000;(2):CD001264.
- 41.Freedman DO, Weld LH, Kozarsky PE, Fisk T, Robins R, Von Sonnenburg F, et al. Spectrum of disease and relation to place of exposure among ill returned travelers. N Engl J Med 2006;354:119-30.
- 42.Gorelick MH, Shaw KN, Murphy KO. Validity and reliability of clinical signs in the diagnosis of dehydration in children. Pediatrics 1997;99:E6.
- 43.Gottlieb T, Heather CS. Diarrhoea in adults (acute). Clin Evid (Online) 2011.
- 44.Guandalini S, Dincer AP. Nutritional management in diarrhoeal disease. Baillieres Clin Gastroenterol 1998;12:697-717.
- 45.Guarino A, Albano F, Ashkenazi S, Gendrel D, Hoekstra JH, Shamir R, et al.; European Society for Paediatric Gastroenterology, Hepatology, and Nutrition/European Society for Paediatric Infectious Diseases. Evidence-based guidelines for the management of acute gastroenteritis in children in Europe. J Pediatr Gastroenterol Nutr 2008;46 Suppl 2:S81-122.
- 46.Hahn S, Kim Y, Garner P. Reduced osmolarity oral rehydration solution fortreating dehydration due to diarrhoea in children: systematic review. BMJ 2001;323:81-5.
- 47.Hempel S, Newberry SJ, Maher AR, Wang Z, Miles JN, Shanman R, et al. Probiotics for the prevention and treatment of antibiotic-associated diarrhea: a systematic review and meta-analysis. JAMA 2012;307:1959-69.
- 48.Holt PR. Diarrhea and malabsorption in the elderly. Gastroenterol Clin North Am 2001;30:427-44.
- 49.Hoogkamp-Korstanje JA. Voeding en gezondheid – infecties door voedsel. Ned Tijdschr Geneeskd 2003;147:590-4.
- 50.Isolauri E, Vesikari T, Saha P, Viander M. Milk versus no milk in rapid refeeding after acute gastroenteritis. J Pediatr Gastroenterol Nutr 1986;5:254-61.
- 51.Kenney WL, Chiu P. Influence of age on thirst and fluid intake. Med Sci Sports Exerc 2001;33:1524-32.
- 52.Khin MU, Nyunt NW, Myo K, Mu MK, Tin U, Thane T. Effect on clinical outcome of breast feeding during acute diarrhoea. Br Med J (Clin Res Ed) 1985;290:587-9.
- 53.King CK, Glass R, Bresee JS, Duggan C; Centers for Disease Control and Prevention. Managing acute gastroenteritis among children: Oral rehydration, maintenance, and nutritional therapy. MMWR Recomm Rep 2003;52(RR16):1-16. http://www.cdc.gov/MMWR/preview/mmwrhtml/rr5216a1.htm.
- 54.Kist-van Holthe JE, Van der Heijden AJ. Dehydratie ten gevolge van gastro-enteritis bij kinderen. Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143:193-6.
- 55.Kneepkens CM, Hoekstra JH. Peuterdiarree. Ned Tijdschr Geneeskd 1996;140:2026-8.
- 56.Koopmans MP. Explosies van virale gastro-enteritis, in het bijzonder door het Norwalk-achtig virus: een onderschat probleem. Ned Tijdschr Geneeskd 2002;146:2401-4.
- 57.Kuijper EJ, Debast SB, Van Kregten E, Vaessen N, Notermans DW, Van den Broek PJ. Clostridium difficile ribotype 027, toxinotype III in Nederland. Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:2087-9.
- 58.Kuijper EJ, Timen A, Franz E, Wessels E, Van Dissel JT. Uitbraak van enterohemorragische Escherichia coli (EHEC) en hemolytisch-uremisch syndroom. Ned Tijdschr Geneeskd 2011;155:A3743.
- 59.Li ST, Grossman DC, Cummings P. Loperamide therapy for acute diarrhea in children: systematic review and meta-analysis. PLoS Med 2007;4:e98.
- 60.Liu LJ, Yang YJ, Kuo PH, Wang SM, Liu CC. Diagnostic value of bacterial stool cultures and viral antigen tests based on clinical manifestations of acute gastroenteritis in pediatric patients. Eur J Clin Microbiol Infect Dis 2005;24:559-61.
- 61.Longo DL, Kasper DL, Jameson JL, Fauci AS, Hauser SL, Loscalzo J. Harrison’s principles of internal medicine, Vol. 1. New York: McGraw-Hill, 2012.
- 62.Mackenzie A, Barnes G, Shann F. Clinical signs of dehydration in children. Lancet 1989;2:605-7.
- 63.Mank TG, Zaat JO. Diagnostic advantages and therapeutic options for giardiasis. Expert Opin Investig Drugs 2001;10:1513-9.
- 64.Mank TG, Zaat JO, Blotkamp J, Polderman AM. Comparison of fresh versus sodium acetate acetic acid formalin preserved stool specimens for diagnosis of intestinal protozoal infections. Eur J Clin Microbiol Infect Dis 1995a;14:1076-81.
- 65.Mank TG, Zaat JO, Polderman AM. Onderschatting van darmprotoza als oorzaak van diarree in de huisartsenpraktijk. Ned Tijdschr Geneeskd 1995b;139:324-7.
- 66.Meyboom RH, Huijbers WA. Acute extrapiramidale bewegingsstoornissen bij jonge kinderen en bij volwassenen tijdens het gebruik van domperidon. Ned Tijdschr Geneeskd 1988;132:1981-3.
- 67.Molla AM, Sarker SA, Hossain M, Molla A, Greenough WB, III. Rice-powder electrolyte solution as oral-therapy in diarrhoea due to vibrio cholerae and Escherichia coli. Lancet 1982;1:1317-9.
- 68.NHS. Prodigy Guidance – Gastroenteritis, NHS National Library for Health (2005). http://www.evidence.nhs.uk/topic/gastroenteritis?ps=40.
- 69.NIV. Richtlijnen Elektrolytstoornissen (2005). http://www.internisten.nl/gzi2.
- 70.Nivel. Diarree, indicentie en prevalentiecijfers in de huisartsenpraktijk (2013). http://www.nivel.nl/incidentie-en-prevalentiecijfers-in-de-huisartsenpraktijk.
- 71.NVK. Dehydratie bij kinderen; richtlijn voor de eerste opvang bij gastro-enteritis (2012). http://www.nvk.nl/Kwaliteit/Richtlijnenoverzicht.aspx.
- 72.NVP. Cyclospora (2007). http://www.parasitologie.nl.
- 73.Opstelten W, Rimmelzwaan GF, Van Essen GAT, Bijlsma JWJH. Influenzavaccinatie van patiënten met verminderde afweer: veilig en effectief. Ned Tijdschr Geneeskd 2009;153:A902.
- 74.Poorter ME, Wolf BH, Woltil HA. Een ‘zetpilletje tegen het spugen’. Ned Tijdschr Geneeskd 1997;141:665-6.
- 75.Pruvost I, Dubos F, Aurel M, Hue V, Martinot A. Valeur des données anamnestiques, cliniques et biologiques pour le diagnostic de déshydratation par diarrhée aiguë chez l’enfant de moins de 5 ans. Presse Med 2008;37:600-9.
- 76.Rees L, Brook CG. Gradual reintroduction of full-strength milk after acute gastroenteritis in children. Lancet 1979;1:770-1.
- 77.Rijntjes AG. Acute diarree in de huisartspraktijk. Een onderzoek naar anamnese en microbiële oorzaken [Proefschrift]. Maastricht: Rijksuniversiteit Limburg, 1987.
- 78.RIVM. LCI-richtlijn Giardiasis (2008). http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Professioneel_Praktisch/Richtlijnen/Infectieziekten/LCI_richtlijnen/LCI_richtlijn_Giardiasis.
- 79.RIVM. LCI-richtlijn Cryptosporidiose (2012a). http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Professioneel_Praktisch/Richtlijnen/Infectieziekten/LCI_richtlijnen/LCI_richtlijn_Cryptosporidiose.
- 80.RIVM. LCI-richtlijn Rotavirus (2012b). http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Professioneel_Praktisch/Richtlijnen/Infectieziekten/LCI_richtlijnen/LCI_richtlijn_Rotavirus.
- 81.RIVM. LCI-richtlijn Norovirus (calicivirusinfectie) (2014). http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Professioneel_Praktisch/Richtlijnen/Infectieziekten/LCI_richtlijnen/LCI_richtlijn_Norovirus_Calicivirusinfectie.
- 82.RIVM. Gezondheidsrisico’s in een kindercentrum of peuterspeelzaal (0-4 jarigen) (2013). http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Professioneel_Praktisch/Draaiboeken/Infectieziekten/LCI_draaiboeken/Gezondheidsrisico_s_in_een_kindercentrum_of_peuterspeelzaal_0_4_jarigen.
- 83.Sazawal S, Hiremath G, Dhingra U, Malik P, Deb S, Black RE. Efficacy of probiotics in prevention of acute diarrhoea: a meta-analysis of masked, randomised, placebo-controlled trials. Lancet Infect Dis 2006;6:374-82.
- 84.Schols JM, De Groot CP, Van der Cammen TJ, Olde Rikkert MG. Preventing and treating dehydration in the elderly during periods of illness and warm weather. J Nutr Health Aging 2009;13:150-7.
- 85.Scholten P, Van Leerdam ME, Kuipers EJ. Chronische diarree; het belang van de anamnese. Ned Tijdschr Geneeskd 2006;150:405-8.
- 86.Sentongo TA. The use of oral rehydration solutions in children and adults. Curr Gastroenterol Rep 2004;6:307-13.
- 87.Sibley E, Ahn JK. Theodore E. Woodward Award: lactase persistence SNPs in African populations regulate promoter activity in intestinal cell culture. Trans Am Clin Climatol Assoc 2011;122:155-65.
- 88.Soares-Weiser K, Maclehose H, Bergman H, Ben-Aharon I, Nagpal S, Goldberg E, et al. Vaccines for preventing rotavirus diarrhoea: vaccines in use. Cochrane Database Syst Rev 2012;(2):CD008521.
- 89.Soolsma J, Yo M, Bakker L, Kingma P, Gamadia L, Lobatto S. Een patiënt met hemolytisch-uremisch syndroom en infectie met enterohemorragische Escherichia coli (EHEC). Ned Tijdschr Geneeskd 2011;155:A3809.
- 90.Stark D, Barratt J, Roberts T, Marriott D, Harkness J, Ellis J. A review of the clinical presentation of dientamoebiasis. Am J Trop Med Hyg 2010;82:614-9.
- 91.Stark DJ, Beebe N, Marriott D, Ellis JT, Harkness J. Dientamoebiasis: clinical importance and recent advances. Trends Parasitol 2006;22:92-6.
- 92.Steiner MJ, DeWalt DA, Byerley JS. Is this child dehydrated? JAMA 2004;291:2746-54.
- 93.Sullivan PB. Nutritional management of acute diarrhea. Nutrition 1998;14:758-62.
- 94.SWAB. Optimaliseren van het antibioticabeleid in Nederland IX; SWAB richtlijn antimicrobiële therapie voor acute infectieuze diarree (2014). http://www.swab.nl/swab/cms3.nsf/uploads/B5B9ED1BD30F42DFC1257CB80019C398/$FILE/Herziene%20SWAB%20richtlijn%20Acute%20Diarree.pdf.
- 95.Taminiau JA, Van Caillie-Bertrand M, Douwes AC, Felius A, Schulpen TW. De behandeling van acute gastro-enteritits bij kinderen. Ned Tijdschr Geneeskd 1989;133:964-7.
- 96.Ter Schure JM, De Vries M, Weel JF, Van Roon EN, Faber TE. Symptoms and treatment of dientamoeba fragilis infection in children, a retrospective study. Pediatr Infect Dis J 2013;32:e148-e150.
- 97.Thielman NM, Guerrant RL. Clinical practice. Acute infectious diarrhea. N Engl J Med 2004;350:38-47.
- 98.Thomas DR, Tariq SH, Makhdomm S, Haddad R, Moinuddin A. Physician misdiagnosis of dehydration in older adults. J Am Med Dir Assoc 2003;4:251-4.
- 99.Tjon a Ten WE. Kinderen opgenomen wegens acute gastro-enteris. II. Geen verband tussen klinische kenmerken en geïsoleerde verwekkers uit feces. Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143:306-8.
- 100.Urbain D, Belaiche J, De Vorm M, Fiasse R, Hiele M, Huijghebaert S, et al. Treatment of acute diarrhoea: update of guidelines based on a critical interuniversity assessment of medications and current practices. Acta Gastroenterol Belg 2003;66:218-26.
- 101.Van de Lisdonk EH, Van den Bosch WJHM, Lagro-Janssen ALM, Schers HJ. Ziekten in de huisartspraktijk. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg, 2008.
- 102.Van Gool T, Weijts R, Lommerse E, Mank TG. Triple Faeces Test: an effective tool for detection of intestinal parasites in routine clinical practice. Eur J Clin Microbiol Infect Dis 2003;22:284-90.
- 103.Van Pelt W, Friesema I, Doorduyn Y, De Jager C, Van Duynhoven Y. Trends in Gastro-enteritis in Nederland: notitie met betrekking tot 2007. Bilthoven: RIVM, 2009. http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/210221001.html.
- 104.Virk A, Mandrekar J, Berbari EF, Boyce TG, Fischer PR, Kasten MJ, et al. A randomized, double blind, placebo-controlled trial of an oral synbiotic (AKSB) for prevention of travelers’ diarrhea. J Travel Med 2013;20:88-94.
- 105.Wiemer D, Loderstaedt U, Von Wulfen H, Priesnitz S, Fischer M, Tannich E, et al. Real-time multiplex PCR for simultaneous detection of campylobacter jejuni, salmonella, shigella and yersinia species in fecal samples. Int J Med Microbiol 2011;301:577-84.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.