Nieuws

Het hormoonspiraaltje

Gepubliceerd
2 april 2009

Met verbazing las ik in de nieuwe NHG-Standaard Het spiraaltje (H&W 2009;52:79-90) dat het verantwoord is een hormoonspiraaltje zes weken postpartum te plaatsen. Het is echter bekend dat een hormoonspiraaltje dat te vroeg postpartum is geplaatst, de neiging heeft door de uteruswand heen naar de vrije buikholte te migreren. Ik heb dit één keer meegemaakt. De gynaecoloog naar wie ik mijn patiënte verwees, vertelde mij dat dit een bekende bijwerking van het hormoonspiraaltje is. Zij adviseert daarom een hormoonspiraaltje op zijn vroegst drie maanden postpartum te plaatsen. Ik heb een en ander overigens bij LAREB gemeld. R. Einhorn

Antwoord

Collega Einhorn roert een belangrijk punt aan, dat bij het schrijven van de standaard uitgebreid ter discussie is geweest. Hij heeft gelijk dat er een licht verhoogde kans op uterusperforatie kan bestaan bij plaatsing van een spiraaltje postpartum. In noot 23 van de standaard is beschreven dat dit verhoogde risico waarschijnlijk evenzeer voor koper- als hormoonspiraaltjes geldt en in elk geval gedurende zes maanden postpartum aanhoudt.12 Daarbij kan het geven van borstvoeding nog extra risicoverhogend werken. De gynaecoloog die collega Einhorn van advies dient, hanteert een termijn van twaalf weken voor een veilige postpartumplaatsing van een hormoonspiraal. Deze termijn is in de literatuur niet terug te vinden. De werkgroep heeft uiteindelijk de kleine kans op perforatie moeten afwegen tegen de wenselijkheid van goede anticonceptie. Daarbij is in consensus gekozen voor een termijn van zes weken, tevens een gangbare termijn in Nederland. Dit is voorzichtiger dan het advies van de WHO (vier weken)3 en in overeenstemming met de bijsluiter van het hormoonspiraal. Froukje Boukes, Maud Kertzman, Rob Smeenk

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen