Inleiding
Vulvodynie is de meest voorkomende oorzaak van vulvaire pijn. Huisartsen zijn hier onvoldoende van op de hoogte waardoor vrouwen te laat de juiste diagnose en behandeling krijgen. Deze vertraging kan ook worden verklaard door de terughoudendheid van huisartsen om de seksuele context van vulvodynie te verkennen en doordat huisartsen behandelen van somatisch onvoldoende verklaarbare lichamelijke klachten lastig vinden. Mannelijke huisartsen vermoeden dat vrouwen seksualiteit niet met hen willen bespreken.
Doel
Inzicht krijgen in hoe vrouwen met vulvodynie de aanpak door hun huisarts evalueren, met als doel zowel de diagnostiek als het beleid van vulvodynie in de huisartsenpraktijk te verbeteren.
Methode
Individuele diepte-interviews met vrouwen gediagnosticeerd met vulvodynie. De interviews werden op band opgenomen waarna ze letterlijk werden uitgeschreven, gecodeerd en thematisch geanalyseerd. COREQ-criteria voor de beoordeling van kwalitatief onderzoek werden toegepast.
Resultaten
Analyse van de interviews genereerde drie thema’s: empathie, het verwijzingsproces en het aanpakken van seksuele problemen. Empathie van de huisarts en de betrokkenheid bij de besluitvorming en doorverwijzing, waren belangrijke factoren bij de positieve waardering van het consult voor vrouwen met vulvodynie die werden doorverwezen naar een specialist. Omdat vrouwen terughoudend waren om een discussie over seksualiteit te beginnen, verwachtten ze een proactieve houding van hun huisarts. De persoonsgerichte communicatie en de competentie van de huisarts bleken belangrijker in het contact dan het geslacht van de huisarts.
Conclusie
Wanneer de huisarts wordt geconsulteerd door vrouwen met symptomen van vulvodynie, wordt aangeraden een persoonsgerichte aanpak te hanteren, de autonomie van vrouwen te erkennen en seksualiteit proactief bespreekbaar te maken.
Overige onderzoeksvragen NHG-Wetenschapsdag 2019
- Erna Beers – De rol van de huisarts in het diagnosticeren en behandelen van syfilis: een cross-sectioneel onderzoek in Amsterdam
- Anne Loohuis – Is appbehandeling voor urine-incontinentie bij vrouwen in de eerste lijn minstens net zo goed als standaardzorg na 4 maanden? Een pragmatische, gerandomiseerde, non-inferioriteitstrial
- Mary-Joanne Verhoef – Evaluatie en doorontwikkeling van de ‘Leidse Gesprekshulp Palliatieve Zorg’ op basis van ervaringen van patiënten, naasten en zorgverleners
- Eva van Dijk – Somber of ziek? Een kwalitatief onderzoek naar de manier waarop huisartsen omgaan met somberheidsklachten onder jongvolwassenen
- Wendelien van der Gaag – Vijfjaarsbeloop van oudere patiënten met rugpijn in de huisartsenpraktijk: een prospectieve cohortstudie
- Tjitte Verbeek – The use of oximetry and a questionnaire in primary care enables safe exclusion of a subsequent obstructive sleep apnea diagnosis
- Rick van Uum – Effectiviteit van een scholing voor huisartsen, gericht op pijnbestrijding bij kinderen met otitis media acuta: een cluster randomised controlled trial
- Erik Stolper – Vermoeden van kindermishandeling in de huisartsenpraktijk: hoe komt het tot stand en wat gebeurt er daarna?
- Danny Claessens - Ziektelastmeter COPD tijdens het consult/COPD-patiënt samen met zorgverlener aan het roer
Reacties
Er zijn nog geen reacties.