Gedurende het jaar 2004 recruteerden wij prospectief 4013 kinderen van 0-16 jaar die ten hoogste vijf dagen een acute infectie hadden.
8 De in dit artikel besproken analyses betreffen de 3890 kinderen die een huisarts of ambulante kinderarts consulteerden.
Voor elk kind noteerden wij een lijst van klinische vaststellingen, inclusief de klinische beoordeling of het ernstig was of niet, en het niet-pluisgevoel van de dokter. ‘Klinische beoordeling’ omschreven wij als het resultaat van anamnese, observatie en lichamelijk onderzoek. ‘Niet-pluisgevoel’ definieerden wij als het intuïtieve gevoel dat er iets niet klopte, zelfs als de arts niet wist waarom. Wij vertelden de betrokken huis- en kinderartsen daarbij uitdrukkelijk dat een dergelijk intuïtief gevoel niet alleen kan voortkomen uit de toestand van het kind, maar ook uit andere zaken, zoals het gedrag van de ouders. De deelnemende artsen noteerden hun bevindingen aan het einde van de consultatie, voordat er informatie uit eventueel aanvullend onderzoek of verwijzing beschikbaar kwam.
Van ‘ernstige infectie’ was sprake als het kind minstens 24 uur lang in een ziekenhuis werd opgenomen vanwege een van de volgende infecties: pneumonie (infiltraat op een X-thorax), sepsis (pathogene bacterie in bloedcultuur), virale of bacteriële meningitis (pleocytose in cerebrospinaal vocht en identificatie van bacterie of virus), pyelonefritis (per species ≥ 105 pathogenen per ml, witte bloedcellen in urine en een stijging van het CRP), cellulitis (acute, suppuratieve inflammatie van het onderhuidse weefsel), osteomyelitis (pathogene bacterie in botaspiraat), en bacteriële gastro-enteritis (pathogene bacterie in feces).
Een consensuspanel bepaalde voor iedere patiënt de uitkomst, op basis van informatie van het ziekenhuis en follow-upinformatie van de registrerende arts, maar blind voor de initiële informatie van diezelfde arts.
De diagnostische waarde van het niet-pluisgevoel berekenden we met standaardtechnieken. In geval van een lege cel in de 2×2-tabel corrigeerden wij dit door 0,5 aan elke cel toe te voegen. Om te exploreren welke klinische factoren samenhangen met het niet-pluisgevoel bij kinderen die de arts als niet ernstig ziek beoordeelt, voerden wij een multivariate logistische regressieanalyse uit met achterwaartse selectie bij een significantieniveau van 0,05. Bij de eerste analyse betrokken wij alleen die factoren die geen deel uitmaken van het lichamelijk onderzoek. In de tweede analyse voegden wij ook de factoren uit het lichamelijk onderzoek toe. Beide modellen vergeleken we met het criterium van Akaike, dat de goodness of fit afweegt tegen de complexiteit van het model. Alle analyses werden uitgevoerd met STATA v.11.