Het rotsvaste vertrouwen in de (huisartsen)zorg

Vertrouwen in zorgprofessionals en instellingen is nodig om mensen met zorgbehoeften naar de zorg te krijgen. De ‘Barometer Vertrouwen in de Gezondheidszorg’ geeft tweejaarlijks een weergave van het publiek vertrouwen in een aantal beroepsgroepen (huisartsen, medisch specialisten, verpleegkundigen, fysiotherapeuten) en instellingen (ziekenhuizen, verpleeghuizen, zorgverzekeraars) in de gezondheidszorg. Daarbij legt het Nivel vragen naar de mate van vertrouwen online voor aan het Consumentenpanel Gezondheidszorg, dat bestaat uit 11.500 volwassenen uit de algemene Nederlandse bevolking. Het percentage mensen dat aangaf ‘heel veel’ of ‘veel’ vertrouwen te hebben, wordt beschouwd als de mensen met een groot vertrouwen in de zorg.

Percentages 

Opvallend is de stabiliteit in de cijfers. De COVID-pandemie deed het vertrouwen in de zorg nog verder toenemen, maar dit lijkt nu weer min of meer terug op het oude (nog steeds hoge) niveau. Huisartsen (92%), specialisten (88%), verpleegkundigen (86%), fysiotherapeuten (83%) en apothekers (83%) mogen op een stabiel groot vertrouwen rekenen. Alternatief geneeskundigen krijgen het vertrouwen van slechts 35% van de populatie. Het vertrouwen in de huisartsenpost (73%) steeg de afgelopen jaren (was 63% in 2014) en nadert het licht gedaalde vertrouwen in de ziekenhuiszorg (77%). De thuiszorg (50%) en ggz (32%) moeten het met aanzienlijk minder vertrouwen doen. De zorgverzekeraar (26%) scoort het laagst op vertrouwen.

Uitdaging 

Natuurlijk mogen wij als beroepsgroep trots zijn op onze stabiele koppositie. Ook als Nederlanders mogen we ons rijk voelen met het grote vertrouwen dat we hebben in onze gezondheidszorg. Het is echter een grote verantwoordelijkheid en uitdaging om dit vertrouwen waar te blijven maken in deze tijden van toenemende schaarste van zorgpersoneel.