Samen met de anamnese en otoscopie kunnen stemvorkproeven helpen om inzicht te krijgen in de aard van het gehoorverlies bij een patiënt. Met correct uitgevoerde en geïnterpreteerde stemvorkproeven van Rinne en Weber is op eenvoudige wijze onderscheid te maken tussen geleidings- en perceptiestoornissen van het gehoor. Dat is essentieel, want de eerste is goed te behandelen maar de tweede niet. Aan de hand van een casus over een plotseling dove patiënt leggen Emaus et al. haarfijn uit hoe u deze proeven uitvoert en welke vervolgstappen u daarna moet zetten.
De belangrijkste indicatie voor het verrichten van stemvorkproeven is de patiënt die komt met een in korte tijd sterk verminderd gehoor aan 1 oor. Als de proef van Rinne dan positief is en de proef van Weber naar het goede oor lateraliseert, is er waarschijnlijk sprake van een plotseling perceptief gehoorverlies en moet u de patiënt meteen doorverwijzen. Wanneer er sprake is van een acute slechthorendheid, met een negatieve proef van Rinne en een naar het ‘dove’ oor lateraliserende proef van Weber, dan gaat het waarschijnlijk om een afsluitende cerumenprop, een plotseling verergerde OMA of OME, of een acute situatie na een vliegreis. U kunt dan de passende behandeling overwegen of, in overleg met de patiënt, afwachten.
Meer weten?
Lees het artikel van Emaus et al. er nog eens op na.
Literatuur
- Emaus CMM, et al. Stemvorkproeven in de praktijk. Huisarts Wet 2021;64:(1):46-9.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.