Wetenschap

Hulp bij zelfgekozen dood

Gepubliceerd
5 september 2013
Dossier
In 2011 verscheen het KNMG-standpunt ‘De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde’. Indien een arts oordeelt dat er geen medische grondslag is voor euthanasie, kunnen artsen nog steeds een rol spelen bij sterven onder eigen regie van de patiënt, aldus de KNMG. Een eerste mogelijkheid is bewust afzien van eten en drinken ter bespoediging van het levenseinde, met palliatieve ondersteuning van de arts. Een commissie is doende een richtlijn op te stellen om hierbij houvast te bieden. Als alternatief noemt de KNMG zelfdoding met behulp van verzamelde medicijnen in overleg met naasten, kortweg de medicijnmethode. Het is niet strafbaar om hierover gesprekken aan te gaan met een patiënt die een duurzame doodswens heeft. De arts mag de patiënt er ook op wijzen waar hij hierover nauwkeurige informatie kan vinden.1
Beide methoden blijken met enige regelmaat toegepast te worden, maar de frequentieschattingen lopen sterk uiteen. Uit onderzoek van Van der Heide in 2010 onder artsen blijkt dat stoppen met eten en drinken in 0,4% van alle sterfgevallen is toegepast (circa 600 keer per jaar) en de medicijnmethode in 0,2% (circa 300 keer per jaar).4 Eerder vroeg Chabot (2007) vertrouwenspersonen van de overledene naar hun ervaringen met genoemde methoden en vond dat beide veel vaker voorkomen.2 Voor de medicijnmethode valt dit te verklaren doordat patiënten hun voornemen vaak geheimhouden voor de arts, uit vrees dat deze er een stokje voor steekt. Een reden voor geheimhouding ná het overlijden is dat de familie, vaak betrokken bij de uitvoering, onderzoek door lijkschouwer en recherche wil voorkomen.
Er zijn verschillende aanwijzingen dat euthanasie en sterven onder eigen regie steeds breder geaccepteerd zijn. Het aantal gemelde gevallen van euthanasie is sinds 2010 zozeer toegenomen dat de toetsingscommissies 50% personele uitbreiding kregen. Het burgerinitiatief Uit Vrije Wil (2011) resulteerde al gauw in 120 duizend handtekeningen voor het pleidooi om dodelijke medicatie toe staan voor ouderen boven de 70 jaar met een doodswens, maar zonder ‘ondraaglijk lijden’. Onderzoek onder ouderen laat zien dat hun interesse voor een laatste-wil-pil, als zij nog niet ernstig ziek zijn, aanzienlijk is toegenomen.3 Ook het KNMG-standpunt weerspiegelt deze maatschappelijke omslag naar acceptatie van een zelfgekozen levenseinde.
De onderzoeken door Chabot en Van der Heide brengen aan het licht dat deze aanvaarding zich niet beperkt tot euthanasie door een arts. Sommige patiënten onderzoeken, na afwijzing door hun arts van een euthanasieverzoek, hoe zij hun lot in eigen hand kunnen nemen. Een deel van hen kiest daadwerkelijk voor uitvoering van dat plan. De arts geeft soms informatie bij de medicijnmethode en bij bewust stoppen met eten en drinken beperkt zijn aandeel zich tot palliatieve ondersteuning. Bij beide methoden beoordeelde de vertrouwenspersoon het overlijden in ongeveer driekwart van de gevallen als ‘waardig’.1

Proefproces

Het Openbaar Ministerie is geheel op de hoogte van het feit dat ouderen niet zelden hun eigen overlijden regisseren met behulp van medicatie, al dan niet ondersteund door hun kind(eren). Deze maand begint voor de rechtbank Zutphen een proefproces tegen de zoon van de 99-jarige Moek Heringa die hem dringend had verzocht te mogen sterven voor de geboorte van haar achterkleinkind. Uit gewetensovertuiging gaf hij haar een dodelijke combinatie en legde het innemen daarvan vast op video. Het Openbaar Ministerie hoopt met deze zaak in hoger beroep tot aan de Hoge Raad helderheid te krijgen over de reikwijdte van het wetsartikel dat hulp bij zelfdoding verbiedt. In het bijzonder wanneer die hulp van een familielid komt.
Het verlangen naar controle over het eigen levenseinde − liefst mét maar desnoods zonder hulp van een arts − hangt samen met het beeld van een ‘goede dood’: pijnvrij, helder van geest en zo lang mogelijk in contact met dierbaren. De ontwikkeling van palliatieve zorg heeft deze goede dood aanzienlijk dichterbij gebracht. Sterven onder eigen regie of euthanasie door een arts gaat een stap verder en maakt sterven ‘op je eigen tijd’ mogelijk. Gezien de toenemende maatschappelijke acceptatie van dit fenomeen valt te verwachten dat toekomstig onderzoek hierin een stijgende lijn zal laten zien.

Literatuur

  • 1.Chabot B, Braam S. Uitweg; Handboek: Een waardig levenseinde in eigen hand. Vijfde herziene druk 2012 Amsterdam: Nijgh en Van Ditmar, 2010.
  • 2.Chabot BE. Auto-euthanasie. Verborgen stervenswegen in gesprek met naasten [proefschrift Universiteit van Amsterdam]. Amsterdam: Bert Bakker, 2007.
  • 3.Buiting H, Deeg D, Knol D, et al. Opvattingen van ouderen over levensbeëindigingHuisarts Wet 2013;102-105
  • 4.Heide A van der, Legemaate J, Onwuteaka-Philipsen B, Bolt E, Bolt I, Delden H van et al. Tweede evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Den Haag: ZonMw, 2012.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen