Begin 2019 deed ik een oproep via de Facebookgroep ‘Leuke nascholingen en waarnemingen’ aan collega-huisartsen in het buitenland om gezamenlijk online intervisie te organiseren. De oproep leverde direct meer dan twintig enthousiaste reacties op en al snel konden er drie groepen worden gemaakt van vijf tot zeven personen die het experiment aandurfden. De groepen werden om praktische redenen ingedeeld op basis van tijdzones. Zo is er een groep Europa, een groep Afrika-Azië en een groep Nieuw-Zeeland, Aruba en omstreken. De eerste sessies stonden in het teken van kennismaken en een goede verbinding regelen. Na het uitproberen van verschillende tools werd Skype als het handigst ervaren.
Vanaf het voorjaar 2019 spreken de groepen eens per twee maanden af. Alle groepen werken met de incidentmethode, zoals die ook vaak wordt gebruikt in de gewone, live intervisiegroepen. Eerst is er een ronde om even bij te praten. Daarna worden er een of twee cases of een onderwerp ingebracht die de groepsleden door vragen verder uitdiepen. Inmiddels hebben zich nieuwe geïnteresseerden gemeld (Verenigd Koninkrijk en Nieuw-Zeeland). Zij hebben met onze hulp een nieuwe groep opgericht, want voor intervisie via Skype is zes tot zeven personen wel het maximum. In totaal zijn er, buiten dit initiatief om, nog drie andere groepen internationaal actief: een in de Franse Bourgogne (veel met audio wegens slechte verbinding, maar al jaren actief), een in Spanje ‘Costa-Zuid’ en een in de Verenigde Staten.
Wat wordt er besproken?
In de verslagen van het afgelopen jaar is te zien dat er casussen worden besproken die een-op-een ook in een Nederlandse groep zouden kunnen worden besproken, zoals omgaan met eisende patiënten met verslavingsproblematiek, omgaan met kritiek van collega’s, een diagnose missen of grenzen van de verantwoordelijkheid bepalen. Daarnaast zijn er relatief veel casussen die echt te maken hebben met het werken over de grens. Een aantal voorbeelden: omgaan met patiënten die veel en snel medicatie willen en ook gewend zijn die te krijgen (niet alleen antibiotica), omgaan met de gewoonte in het gastland om laagdrempelig aanvullend onderzoek aan te vragen (vooral radiologie, maar ook jaarlijks bloedonderzoek bij gezonde volwassenen), omgaan met patiënten die allerlei uitslagen direct zelf krijgen (lab, maar ook MRI van hersenen of knie) of laagdrempelig zien van patiënten die in Nederland niet door de triage komen. Daarnaast worden in de groepen ook onderwerpen besproken als registratieproblematiek, cultuurverschillen in het algemeen, als arts met een gezin settelen in een vreemde cultuur, onze Nederlandse directe wijze van communiceren die niet altijd even goed werkt in het buitenland of beslissingen nemen waarvoor je eigenlijk niet bent opgeleid omdat overleg met de specialist veel lastiger is dan in Nederland. Een laatste onderwerp dat regelmatig terugkomt is het wel of niet terugkeren naar Nederland, en zo ja wanneer. Dit is voor bijna iedere deelnemer een lastig punt, omdat de meesten van ons tijdelijk in het buitenland zijn. We missen onze vrienden en familie, maar we zien ook op tegen de werk- en regeldruk en het gebrek aan flexibiliteit in werktijden in Nederland nu we hebben gemerkt hoe het ook kan zijn.
Accreditatie regelen
Om online intervisie in het buitenland te regelen en ook accreditatiepunten te krijgen (binnen de verplichte tien uur intercollegiale toetsing in vijf jaar), moet contact worden gezocht met LINKH. Alleen via deze organisatie, die is gericht op kwaliteitsverbetering in de huisartsenpraktijk, kan de registratie worden geregeld, kosten 85 euro per jaar per deelnemer. Daarnaast moet een Erkend Kwaliteits Coördinator (EKC) worden gezocht. Dit is iemand die in Nederland een tweedaagse opleiding via LINKH of het NHG heeft gevolgd (nhg.org/scholing/basiscursus-ekc-volledige-cursus).
De regels worden niet bepaald door LINKH maar door ABC1 (accreditatiebureau cluster 1) binnen het KNMG. Normaal gesproken moeten intervisiebijeenkomsten in Nederland fysiek plaatsvinden, maar in deze periode is er door de coronapandemie wel toestemming om intercollegiale toetsing te organiseren via bijvoorbeeld videobelprogramma’s als Skype, Zoom of Teams. Onze contactpersoon bij ABC1 meldt: “De ervaringen die zijn opgedaan met online nascholen tijdens de coronaperiode zullen breed geëvalueerd worden en op grond daarvan zullen de regels opnieuw tegen het licht gehouden worden.”
In ons geval vonden we, ook via Facebook, een collega-deelneemster die de benodigde opleiding al had gevolgd en die nu als EKC verantwoordelijk is voor de kwaliteitsbewaking van alle drie de groepen. In de praktijk betekent dit dat zij per groep een jaarplan opstelt (kort maar krachtig), de verslagen van de sessies beoordeelt (ze hoeft niet fysiek aanwezig te zijn) en inzendt. Het is overigens ook mogelijk om in het buitenland een lokale intervisiegroep te organiseren. Als deze wordt begeleid door een EKC kunnen daar ook punten voor worden verkregen. Mijn Franse collega’s schoten dat plan subtiel maar snel af: zonder gezellig eten een paar uur praten over wat er fout gaat en wat je lastig vindt… Nee, dat is onprettige, Nederlandse directheid.
Ervaringen met herregistratie in verschillende landen
Rondvraag onder de leden van een aantal intervisiegroepen maakt duidelijk dat intervisie een typisch Nederlands fenomeen is. In geen enkel ander land uit onze groepen is intervisie verplicht voor herregistratie. Engelstalige landen zoals het Verenigd Koninkrijk en Ierland kennen wel Balint-groepen, maar die zijn bijvoorbeeld voor psychiaters. Nieuw-Zeeland heeft met een schriftelijke peer review, een 360 gradenfeedback en een praktijkbezoek wel vormen van intercollegiale toetsing. De registratie-eisen verschillen flink per land, waarbij het opvalt dat in landen als Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Nieuw-Zeeland relatief veel en hoge eisen worden gesteld. Hieronder volgen enkele voorbeelden.
Malawi
In Malawi is er een jaarlijkse herregistratie waarvoor twintig uur nascholing moet worden gevolgd (CPD = Continuous Professional Development). Dit wordt echter niet gecontroleerd. In Zuid-Afrika geldt de registratie als huisarts in principe levenslang, mits de huisarts jaarlijks contributie betaalt. Per jaar moeten dertig CPD-punten worden gehaald, waarvan vijf op het gebied van ethiek/recht. Controle gebeurt steekproefsgewijs.
Frankrijk
In Frankrijk is een huisarts, eenmaal geregistreerd, ingeschreven voor het leven, mits hij jaarlijks 300 euro contributie betaalt aan de Ordre des Médécins. Geen intervisie, geen verplichte diensten, geen nascholingseisen. Scholing wordt wel gestimuleerd, iedere huisarts kan gratis meerdere dagen een opleiding volgen, uiteraard inclusief eten en drinken. Na afloop wordt er een vergoeding overgemaakt van ongeveer 300 euro, omdat de opleidingsdag een gemiste werkdag is.
Ierland
In Ierland zijn er eisen voor het aantal uren of diensten dat moet worden gewerkt. Herregistratie gebeurt één keer per jaar, waarbij een verklaring moet worden ingeleverd dat er vijftig uur nascholing is gevolgd, waarvan twintig ‘extern’ (fysieke nascholingen zoals congressen of een nascholingsavond in het ziekenhuis) en twintig ‘intern’ (praktijkvergaderingen, case reviews of CME groups (continual medical education)). De overige tien punten zijn ‘personal learning’ en kunnen ook worden verkregen door het lezen van een vaktijdschrift (1 uur = 1 punt).
Verenigd Koninkrijk
In het Verenigd Koninkrijk moet jaarlijks zestig uur nascholing worden gevolgd en is er elk jaar een persoonlijk interview, de appraisal genaamd, waarin onder andere een persoonlijke ontwikkelingsplan wordt doorgenomen. Vergaderingen tellen ook mee voor punten. Over nascholingen moeten reflecties worden geschreven. Daarnaast is er elke vijf jaar een revalidation.
Nieuw-Zeeland
Nieuw-Zeeland volgt grotendeels de regels van de Britse National Health Service, maar er is wel een peer review verplicht waarbij wordt gereflecteerd op basis van een case report. Ook 360 gradenfeedback is verplicht: van jezelf, collega’s en patiënten. Daarnaast is er een praktijkbezoek van een hele dag waarbij iemand meekijkt en de consultvoering beoordeelt.
Curaçao
Op Curaçao kunnen Nederlands huisartsen werken als waarnemer of een praktijk overnemen, maar daarvoor moet ‘ontheffing’ worden gevraagd aan de minister. Hiervoor is het originele papier van het doctoraal geneeskundediploma vereist. Er mag geen nieuwe praktijk worden opgestart. Ook moet er een eed worden afgelegd bij de minister en toestemming worden verkregen van de Sociale Verzekerings Bank (SVB), de grootste zorgverzekeraar van Curaçao. Artsen die zijn geboren op Curaçao kunnen zich wel zonder ontheffing vestigen. Een Nederlandse huisarts wordt pas erkend als SVB-arts als hij patiënten op naam overneemt en dan is er ook een herregistratie-eis, te weten het behalen van 40 nascholingspunten per jaar. De punten worden aan nascholingen toegekend door de Commissie Accreditatie Nascholing Curaçao. De SVB controleert het behalen van de punten. Als de huisarts niet aan de eisen voldoet, kan hij financiële compensatie mislopen of uiteindelijk de status als SVB-arts verliezen. Er is in Curaçao nog geen BIG-registratie vereist.
Lees meer | Over landsgrenzen
- Palliatieve geneeskunde in sub-Sahara Afrika
- Seksuele gezondheidszorg voor Europese jongeren kan beter
- Kernwaarden van Nederlandse huisartsen in internationaal perspectief
- ‘Frisse’ berglucht toch niet altijd gezond?
- Werktevredenheid van Europese huisartsen
- Kernwaarden huisartsenzorg volgens Europese huisartsen in opleiding
Interviews Nederlandse huisartsen die in het buitenland werken:
Reacties
Er zijn nog geen reacties.