Hoe kritisch moet je zijn over onderzoeksverslagen? De wereld is niet eenvoudig in te delen in fantastisch onderzoek en waardeloze projectjes. Over elke publicatie zijn lastige vragen te stellen en een onderzoek is meestal makkelijk af te branden als dat je missie is. Erg vruchtbaar is een dergelijke zienswijze meestal niet. Het feit dat er belangrijke kanttekeningen bij een onderzoek zijn te maken wil beslist niet zeggen dat het onderzoek dan niet van belang is. Twee voorbeelden uit deze H&W.
Het patellofemorale pijnsyndroom
Het onderzoek van Van Linschoten et al. gaat over een veelvoorkomende aandoening: het patellofemorale pijnsyndroom, vaak ten onrechte aangeduid als retropatellaire chondropathie. De onderzoekers laten zien dat oefentherapie onder leiding van een fysiotherapeut gemiddeld genomen een gunstig effect heeft op vooral pijn en functieherstel na drie en twaalf maanden. Vanwege de beperkte steekproefgrootte kon helaas niet worden onderzocht of enkele interessante patiëntkenmerken – zoals gewicht, duur van de klachten, de aanwezigheid van bilaterale klachten, opleiding, sportparticipatie en werk – nog van invloed waren op het effect van de oefentherapie, hoewel dat wel werd aangekondigd. Dat is jammer omdat dergelijke klachten zeer divers zijn in ernst en we het effect van therapie graag preciezer zouden willen voorspellen. Patiënten gaan immers heel verschillend met hun klachten om. Velen accepteren de hinderlijke klachten en passen hun leven enigszins aan. Anderen zien hun aspiraties in vooral spring- en loopsporten gefrustreerd, komen regelmatig terug en vragen om een behandeling.
Prednisontest bij COPD
Ook het onderzoek van Chavannes et al. lijdt een beetje onder de onvermijdelijke beperkingen van de steekproefgrootte: hun onderzoek was niet in staat aan te tonen dat een proefbehandeling met prednison bij COPD-patiënten ook kon bepalen wie van hen gunstig zouden reageren op inhalatiesteroïden. Als je naar de resultaten kijkt, zie je wel verschillen tussen degenen die op de prednison reageerden en zij die dat niet deden na drie jaar behandeling met een inhalatiecorticosteroïd, maar de verschillen zijn niet significant. In hun uitstekende discussie stellen de auteurs zich dan ook bescheiden op en concluderen dat dit onderzoek geen definitief uitsluitsel kan geven. Bovendien wijzen ze terecht op het feit dat patiënten alleen mochten deelnemen als ze voor de duur van het onderzoek konden stoppen met hun chronische inhalatiesteroïden zonder exacerbaties te krijgen. De kans dat hierdoor patiënten die goed op prednison en inhalatiesteroïden reageren zijn uitgesloten is niet denkbeeldig.
Vooruitkijken
Maakt het feit dat bij beide onderzoeken kritische kanttekeningen zijn te plaatsen deze publicaties nu oninteressant en irrelevant? Nee, natuurlijk niet! De auteurs bespreken de sterke en zwakke kanten van hun werk duidelijk en kijken vooruit. Voor een prednisonproefbehandeling bij patiënten met COPD is voorlopig geen plaats en deze is verdwenen uit de NHG-Standaard COPD. Bij jongvolwassenen met het patellofemorale pijnsyndroom kan oefentherapie het beloop in het daaropvolgende jaar gunstig beïnvloeden. Bij patiënten die veel last hebben van hun knie ga ik therapie proberen. Daarnaast kijken we uit naar nieuwe onderzoeken op beide terreinen die verder ingaan op alle kritische punten. We plaatsen publicaties daarover graag in dit blad. Theo Verheij
Reacties
Er zijn nog geen reacties.