Bij het openen van het boek valt meteen de aanwezigheid van een meetlatje op. De bedoeling van dit meetlatje komt aan de orde in het eerste hoofdstuk, waarin Doreleijers het begrip Oplossingsgerichte Korte Therapie (OKT) uitlegt. Deze therapie richt zich op oplossingen en geprefereerde toekomst in plaats van op problemen. In duidelijke stappen beschrijft de auteur de basis van OKT, waaronder het gebruik van schalen. Op de meetlat kan de cliënt aangeven waar hij zich bevindt. Net als bij een pijnschaal geeft de cliënt met een cijfer de mate van vooruit- of achteruitgang aan. Een andere stap is het gebruik van de Wondervraag: stel, je probleem is door een wonder opeens verdwenen, waaraan merk je dat als eerste? Deze vraag is bedoeld om de aandacht van de cliënt te richten op hoe het leven zal zijn wanneer het probleem gemakkelijker te beheersen of opgelost is. In hoofdstuk 2 komen diverse eetstoornissen aan bod. De auteur bespreekt niet alleen anorexia nervosa, boulimia nervosa en dwangmatige eetbuien, maar ook niet-specifieke eetstoornissen als orthorexia. Bij deze, in Nederland nog vrij onbekende, stoornis hebben patiënten een ongezonde preoccupatie met gezond voedsel. De gezonde eetregels worden steeds strenger en deze beperking heeft een negatieve invloed op de algehele kwaliteit van het leven. Mensen met deze stoornis zijn bijvoorbeeld bang om in een restaurant te eten omdat ze dan niet kunnen controleren of er een spoortje vet in de voeding zit. Hoofdstuk 3 legt de stadia van herstel uit aan de hand van het model van Prochasa en DiClemente (1984). Zij stellen dat herstel heen-en-weer schommelt tussen vijf stadia: precontemplatie, contemplatie, besluit, actie en onderhoud. In dit deel van het boek is er ook aandacht voor de HO-BAM-interventie: eetbuien zijn vaak een copingstrategie, maar de cliënt kan zich beter afvragen of er sprake is van HO(nger), B(oosheid), A(leen zijn), of M(oeheid) en zijn copingstrategie daar op afstemmen. De analyses van de casussen in hoofdstuk 4 zijn zeker nuttig om uiteindelijk al het geleerde zelf in de praktijk te kunnen brengen. De auteur is psychotherapeute en gespecialiseerd in eetstoornissen. Ze wil met dit boek de mythe ontzenuwen dat eetstoornissen moeilijk te behandelen zijn. De oplossingsgerichte aanpak past goed in een consult bij de huisarts of de praktijkondersteuner. De therapie zelf is misschien iets te hoog gegrepen, maar een aantal tips zijn nuttig bij de begeleiding van patiënten die hun leefgewoonte willen veranderen. Het boek heeft mij in ieder geval enthousiast gemaakt om de technieken en interventies te gaan gebruiken bij patiënten met eetstoornissen in combinatie met overgewicht.
Françoise Langens
Reacties
Er zijn nog geen reacties.