Dit proefschrift gaat over een qua opzet uniek onderzoek waarbij verweduwden 2,5 jaar na het overlijden van hun partner zijn gevolgd terwijl van hen ook gegevens van vóór het overlijden van de partner bekend waren. De basis voor dit onderzoek werd in 1992 gelegd in een groot onderzoek naar de leefsituatie van ouderen waarbij bijna 4500 personen tussen de 55 en 90 jaar zijn geïnterviewd. Personen met een partner (n=2606) ontvingen vervolgens elk half jaar een checklist waarin werd geïnformeerd naar ingrijpende life events. Tweehonderdnegenendertig mensen verloren hun partner en werden benaderd voor het onderzoek van Van Baarsen. Uiteindelijk deden 99 personen mee. Zij werden 5 keer om de 6-7 maanden thuis geïnterviewd. De grote vraag was: hoe gaan ouderen om met het verlies van hun partner? Een groot aantal variabelen op het gebied van coping en sociale steun werd in het onderzoek meegenomen. De belangrijkste uitkomstmaten waren ‘emotionele eenzaamheid’ (een ervaren gebrek aan emotionele verbintenissen met andere personen) en ‘sociale eenzaamheid’ (een ervaren gebrek aan sociale contacten). Het bleek dat ouderen heel verschillend met het verlies van hun partner omgaan; er was niet duidelijk één patroon. Bij ongeveer één op de drie verweduwden vertoonde de emotionele eenzaamheid een beloop zoals je dat zou verwachten: eerst een toename en vervolgens weer een afname. Eveneens bij één op de drie bleef de emotionele eenzaamheid laag gedurende de hele periode. Bij dertig procent was er een toename van emotionele eenzaamheid gedurende de hele periode die zich niet meer herstelde binnen de follow-upperiode van 2,5 jaar. Bij de meeste mensen ontstond geen sociale eenzaamheid als reactie op het overlijden van de partner. De sterkste voorspellers voor eenzaamheid na het overlijden van de partner waren eenzaamheid vóór het partnerverlies, de fysieke conditie en sociale angst. Er werden diverse verbanden met coping en sociale steun gevonden, maar deze waren meestal van geringe betekenis en vaak niet goed te interpreteren. Een probleem bij dit proefschrift is dat het moeilijk is door de bomen van de analyses het bos van de probleemstelling te zien. De grote vraag hoe ouderen met het verlies van hun partner omgaan, wordt niet duidelijk beantwoord. Wat vooral blijft hangen, is dat het allemaal zeer complex en variabel is. De auteur signaleert zelf dat het theoretische kader van het onderzoek tekortschiet om alle verschijnselen rond rouw en verweduwing te verklaren en dat vervolgonderzoek gebaat zou zijn met kwalitatieve onderzoeksmethoden.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.