In het decembernummer plaatst Joost Zaat het proefschrift van De Lege – Medische consumptie in de huisartspraktijk op Urk – ‘in de traditie van huisartsen die hun werk zeer nauwgezet vastleggen’. Daarbij verwijst hij dan naar ‘Buma, Deen (bedoeld zal zijn: Van Deen – EH) en Oliemans’. Hier wordt toch wel erg slordig omgesprongen met de geschiedenis. Op zichzelf is het juist dat Oliemans zijn werk zeer nauwgezet vastlegde, maar hij deed dat in het kader van een door het NHG geïnitieerd, landelijk morbiditeitsonderzoek. Dat onderzoek bestond uit twee delen:
- Het Intermitterend Morbiditeits Onderzoek (IMO). Hieraan werd deelgenomen door 54 praktijken (56 huisartsen), verspreid over heel Nederland. Deze registratie kan worden beschouwd als een voorloper van de Nationale Studies van het NIVEL.
- Een Continue Morbiditeits Registratie (CMR) in vier praktijken (vijf huisartsen). Op deze registratie is de Nijmeegse Continue Morbiditeitsregistratie van Huygen geënt.
Als De Lege al in een traditie moet worden geplaatst, denk ik eerder aan de Morbiditeitsanalyse-1972 door de groepspraktijk Ommoord en in wat mindere mate aan het Monitoringproject, beide geëntameerd door Lamberts.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.