Ouderen met niet-specifieke klachten op de SEH zijn kwetsbaar

Dit onderzoek werd uitgevoerd op 2 SEH’s (Amsterdam UMC locatie VUmc en ziekenhuis Amstelland in Amstelveen). De onderzoekers vergeleken de kenmerken en gezondheidsuitkomsten van oudere patiënten met niet-specifieke klachten met die van ouderen met specifieke klachten. De belangrijkste uitkomstmaten waren functionele achteruitgang, opname in een verpleeghuis of revalidatieafdeling en mortaliteit na 30 dagen.

Inclusie en uitkomsten 

Voor inclusie screenden de onderzoekers patiënten van 70 jaar en ouder die zich presenteerden op de SEH. De exclusiecriteria waren: hoge urgentie, taalbarrière, onbekende klacht, kort verblijf op de SEH en geen informed consent mogelijk door mentale of cognitieve problemen. Van de 1601 gescreende patiënten werden er 888 geïncludeerd. Van deze patiënten had 26% niet-specifieke klachten. Vergeleken met de ouderen met specifieke klachten waren patiënten met niet-specifieke klachten ouder (gemiddeld 80 versus 78 jaar), kwetsbaarder en vaker vrouw (59% versus 50%). Patiënten met niet-specifieke klachten hadden een hoger risico op functionele achteruitgang (OR 1,85; 95%-BI 1,27 tot 2,72) en een hoger risico op opname (OR 2,46; 95%-BI 1,51 tot 4,00). De mortaliteit was niet verhoogd. Uiteindelijk openbaarde zich bij 54% van de patiënten met niet-specifieke klachten toch een specifieke klacht. Een belangrijke beperking van het onderzoek was het hoge exclusiepercentage van 45%.

Rode vlag

Op basis van deze resultaten concluderen de auteurs dat niet-specifieke klachten bij ouderen op de SEH een rode vlag kunnen zijn voor een mogelijk onderliggende, ernstige ziekte bij een kwetsbare patiëntengroep. Of dit ook geldt voor de huisartsenpraktijk kan dit onderzoek niet aantonen. Huisartsen verwijzen oudere patiënten met een klein risico op ernstige pathologie niet gauw naar de SEH. Door deze selectie zal het aantal patiënten met ernstig onderliggend lijden bij niet-specifieke klachten in de huisartsenpraktijk kleiner zijn dan op de SEH.