Eerdere onderzoeken lieten een hoge prevalentie zien van psychische klachten bij patiënten die pas recent de diagnose van een maligniteit hadden gekregen. Zij consulteren hiervoor vaak de huisarts. Vijf jaar na de initiële diagnose is het behandeltraject bij de specialist meestal afgesloten en vallen patiënten sowieso weer onder de zorg van de huisarts. De meeste patiënten beschouwen zichzelf vanaf dat moment als ‘overlevers’. Tot nu toe was het onduidelijk in welke mate zij nog psychische klachten ervaren.
Als indicatie voor de eerstelijnssetting zochten de auteurs naar onderzoeken die keken naar de prevalentie van psychische klachten vijf jaar na de eerste diagnose. Hoewel geen enkel onderzoek specifiek voor dit doel was opgezet, konden zij toch 20 onderzoeken includeren. Hieruit kwam een gepoolde prevalentie naar voren van 21% voor depressieve symptomen (spreiding 5,4 tot 49%; 18 onderzoeken; 8803 patiënten), 21% voor angstklachten (spreiding 3,4 tot 43%; 7 onderzoeken; 4855 patiënten) en 7% voor distress (spreiding 4,3 tot 11,6%; 4 onderzoeken; 9548 patiënten). Deze cijfers komen grotendeels overeen met prevalenties bij de algemene populatie (respectievelijk depressie 10 tot 23% en angst 10 tot 21%). Vanwege de heterogeniteit van de geïncludeerde onderzoekscohorten was het voor de onderzoekers niet mogelijk om subgroepanalyses per maligniteit uit te voeren.
Hoewel patiënten de huisarts begrijpelijkerwijs vaker consulteren vanwege psychische problematiek in de eerste fase na de diagnose van een maligniteit, lijkt dit dus gelukkig van voorbijgaande aard. Extra alertheid bij deze groep lijkt na vijf jaar dan ook niet meer nodig.
Literatuur
- Brandenbarg D, et al. A systematic review on the prevalence of symptoms of depression, anxiety and distress in long-term cancer survivors. Implications for primary care. Eur J Cancer Care (Engl) 2019;28:e13086.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.