Kanker is een veel voorkomende ziekte en lange tijd ging de aandacht voornamelijk uit naar de medische aspecten ervan. De psychosociale oncologie heeft de afgelopen 25 jaar – en met name sinds 1993 -steeds meer terrein gewonnen. Geleidelijk aan is de zorg voor deze groep patiënten uitgebreid tot onderwerpen die evenzeer van belang zijn voor een goede begeleiding waardoor er meer mogelijkheden zijn gekomen voor een verbetering van de kwaliteit van leven. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de manier waarop de patiënt omgaat met het gegeven dat hij kanker heeft. Welke mogelijkheden heeft hij om zich in dit proces staande te houden, of sterker nog, om betekenis te geven aan de ziekte? Welk netwerk heeft hij om zich heen, en op welke wijze is men samen in staat de ziekte het hoofd te bieden? Het boek beschrijft de vele aspecten die voor de psychosociale zorg van deze groep patiënten van belang zijn. De publicatie is ingedeeld in vier delen. Het eerste deel geeft een overzicht van de epidemiologie van kanker, zowel vanuit medisch als psychosociaal perspectief. In aparte hoofdstukken wordt ingegaan op de lichamelijke gevolgen van de ziekte, op coping en controle, op de sociale context en de betekenisgeving van het ziek-zijn. Dit deel vormt de opstap naar deel 2 over de psychosociale hulpverlening. Hierin worden de mogelijkheden beschreven om patiënten te begeleiden die bij het omgaan met, en de verwerking van het ziek-zijn zijn vastgelopen. Het is belangrijk om diagnostiek te doen en een goed behandelplan op te stellen dat uitgaat van de draagkracht en de draaglast van de patiënt. Per fase van de ziekte is gekeken welke veel voorkomende knelpunten het evenwicht tussen draagkracht en draaglast kunnen verstoren en welk behandelplan daarbij kan passen. De hoofdstukken in dit deel beschrijven vervolgens mogelijke interventies zoals de cognitief-therapeutische, de experiëntië-le en de psychodynamische interventie. Ook wordt aandacht besteed aan de verschillende ondersteunende programma's die er in de loop van de jaren voor de patiënten zijn ontwikkeld, en hun uitkomsten. In deel 3 worden specifieke problemen behandeld in capita selecta. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om organische psychosyndromen (delier, dementie), depressie, persoonlijkheidsstoornissen en kanker en seksualiteit. Ook pijn, vermoeidheid en ontkenning worden hier beschreven. Het laatste hoofdstuk van dit deel behandelt de te verwachten psycho-sociale problemen in de terminale fase. In deel 4 wordt ingegaan op de psychologische hulpverlening bij kinderen met kanker. Dit boek is in opzet geschreven voor hulpverleners in de psycho-oncologische patiëntenzorg en in de geestelijke gezondheidszorg die incidenteel te maken krijgen met deze problematiek. Dit is terug te vinden in de niet al te diepgaande beschrijving van de verschillende onderwerpen. Enerzijds is het boek bedoeld om de lezer enige achtergrondinformatie te verschaffen die van belang is voor het werken met deze groep patiënten. Anderzijds is er klaarblijkelijk van uitgegaan dat de doelgroep over een gedegen basiskennis beschikt van de specifiekere psychosociale onderdelen en interventiestrategieën. Het specifieke van het lijden aan kanker ten opzichte van andere (levensbedreigende) ziekten, het omgaan hiermee en de verwerking ervan worden in beknopte overzichten verwerkt, uitgaande van deze psychologische en psychiatrische achtergrond. Voor huisartsen die veel patiënten met kanker in hun praktijk hebben, kunnen delen van het boek als naslagwerk dienen voor situaties waarmee zij ook bij andere patiënten al problemen kunnen hebben. Ik noem hier dan speciaal de hoofdstukken over persoonlijkheidsstoornissen en kanker en seksualiteit.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.