H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Een voorwaarde voor goede samenwerking tussen partijen en het slagen van een project is dat eenieder over de juiste (en liefst dezelfde) informatie beschikt. In de eerste lijn is het aanbieden van nascholingen voor huisarts en praktijkondersteuner of praktijkassistent een voorbeeld van zo’n samenwerkingsproject, met name op het gebied van complexe medische zorg. Dat lijkt efficiënt en voor de hand liggend, maar werkt het ook?
In Groningen deden Barth Oeseburg et al. een pilot rond nut en haalbaarheid van zo’n gezamenlijke nascholing (interprofessioneel leren) op het gebied van ouderenzorg in de eerste lijn. Het doel was een nascholing te ontwikkelen die zowel aansluit bij de kennis van de huisarts als bij die van de praktijkondersteuner. Ook werd gekeken naar uitvoerbaarheid, taakverdeling en verantwoordelijkheden. Het onderwerp was een preventieproject, waarbij de nadruk van behandeling van zieke ouderen verschoof naar het promoten van gezond oud worden.
Tien huisartsen en 10 praktijkondersteuners uit Noord-Nederland namen deel. Zij doorliepen een programma van vier gezamenlijke bijeenkomsten, literatuuronderzoek en casusinbreng. Tijdens de pilot verschoof het zwaartepunt van taken en verantwoordelijkheden rondom het zorgplan, zoals beoogd, van huisarts naar praktijkondersteuner. Als bijkomend voordeel hadden de deelnemers een positievere houding ten opzichte van ouderenzorg.
Kanttekeningen betroffen vooral de inhoud van het aangeboden programma. Dat was, gezien de complexe thematiek, te kort en te compact. Ook was de informatievoorziening van huisarts richting praktijkondersteuner niet optimaal. De inhoud van het programma behoeft dus nog aanpassing voor het op grotere schaal kan worden ingezet. De samenwerking in deze pilot was geslaagd te noemen en genereerde meerwaarde voor taakverdeling en verantwoordelijkheden van de deelnemers.