Samenvatting
Onder het motto ‘Kan tante Sjaan veilig naar de huisarts gaan?’ behandelde de NHG-Asklepiondag 2008 de veiligheid van de oudere patiënt in de huisartsenpraktijk. Behalve de openings- en sluitingslezingen waren ook de vier workshops plenair door de ruim 150 deelnemers te volgen. In de praktijk vat de dag voor u samen.
Openingslezing ‘Patiëntveiligheid en ouderen’
Rob van Marum, klinisch geriater UMC Utrecht, leidt de dag in met enkele feiten over de zorg voor ouderen. Hij stelt dat er specifieke problemen zijn bij ouderen rond het geneesmiddelengebruik. Vaak slikken ze diverse medicijnen tegelijkertijd uit verschillende richtlijnen die onafhankelijk van elkaar worden toegepast. Bovendien zijn deze richtlijnen vaak gebaseerd op onderzoeken waaruit ouderen zijn geëxcludeerd maar waarvan de conclusies vervolgens wel naar hen worden geëxtrapoleerd. Bovendien geven volgens Van Marum RCT’s ons geen antwoord op de problematiek van ouderen, omdat bij hen meer individualisering wenselijk is. Het NIVEL-rapport over patiëntveiligheidNoot 1 geeft twee definities:
- Onder patiëntveiligheid wordt verstaan: het (nagenoeg) ontbreken van (de kans op) aan de patiënt toegebrachte schade (lichamelijk/psychisch) die is ontstaan door het niet volgens de professionele standaard handelen van hulpverleners en/of door tekortkoming van het zorgsysteem.
- Onder onbedoelde schade wordt een onbedoelde uitkomst verstaan die is ontstaan door het (niet) handelen van een zorgverlener en/of tekortkomingen van het zorgsysteem met schade voor de patiënt van zodanige ernst dat er sprake is van tijdelijke of permanente beperkingen en/of een verlengd verblijf in een zorginstelling of overlijden.
Workshop:‘Triage, kunst of kunde?’
Paul Giesen, huisarts-onderzoeker UMC St Radboud Nijmegen, stond aan de wieg van de huisartsenposten en doet nog steeds veel onderzoek naar manieren waarop de hulpverlening in de posten kan worden verbeterd. In zijn workshop gaat hij in op de kwaliteit van de telefonische triage bij ouderen. Onder U1 in de huisartsenposten vallen vooral meldingen van ouderen met hart- en longklachten. Ook bij de visites vanuit de huisartsenpost gaat het vooral om ouderen. Triage is niet alleen het bepalen van de urgentie, maar ook het beslissen welk vervolgtraject moet worden ingesteld. ‘Hoe efficiënt is telefonische triage eigenlijk?’, vraagt Giesen zich af. ‘Patiënten die niet tevreden zijn over het verloop van het gesprek, zoeken hun eigen weg: ze gaan alsnog naar de huisartsenpost of zelfs naar het ziekenhuis.’ Problemen aan de hand van de triagiste zijn:
- Ze houdt te weinig rekening met de verwachtingen van de patiënt.
- Ze gaat te vaak af op haar gevoel en te weinig op de feiten.
- Ze is onvoldoende op de hoogte van zeldzame aandoeningen en van een afwijkend beloop bij ‘gewone’ aandoeningen. Hierdoor is er vaak een onderschatting van de urgentie.
De zaal krijgt vervolgens gelegenheid om vragen te stellen. Zoals: ‘Moeten triagisten geen opleiding krijgen op hbo-niveau?’ Dat ontkent Giesen: ‘Het gaat om blinde vlekken; artsen hebben die zelf ook. Daarom is dat extra veiligheidsfilter nodig.’ ‘Maar je kunt triagisten toch trainen in hun gesprekstechnieken? Ze beginnen nu te snel aan de afhandeling van hun vragenlijstje.’ Dat mag zo zijn, maar uit onderzoek blijkt dat huisartsen zelf de gespreksafhandeling niet beter doen. Een trend die zich in de vraagstelling aftekent is dat de aanwezigen overtuigd raken van het nut van de arts aan de telefoon. ‘Vroeger zou de assistente mij ook vragen om terug te bellen. Ik heb het gevoel dat ze nu veel te veel doorvraagt en dat kost ontzettend veel tijd. En vaak krijg ik nu toch nog patiënten in de spreekkamer van wie ik denk: dat had ik zelf wel telefonisch kunnen afhandelen.’
Giesen sluit de workshop af met zijn conclusies:
- triage kan van levensbelang zijn;
- triage filtert de realiteit;
- het geven van feedback op triage is essentieel!
Workshop: De vallende oudere
Workshopleidster Yvonne Schoon, klinisch geriater UMC St Radboud Nijmegen, stelt dat de huisarts slechts bekend is met eenderde van de valincidenten en bij dementie slechts met 13 procent! Het aantal valincidenten zal alleen maar toenemen door de vergrijzing en vooral de toename van het aantal oudste ouderen. Naar schatting zijn er in Nederland 700.000 valincidenten per jaar (29.000 in en om het huis), waarvan er 66.000 in de SEH belanden. Met de 14.000 jaarlijkse heupfracturen is een bedrag van € 128 miljoen gemoeid. Van de thuiswonende 65-plussers valt 30 procent 1 keer per jaar en 15 procent 2 keer of vaker. In verzorgingshuizen en vooral ziekenhuizen zijn die cijfers veel hoger. Voor de ouderen vormt vallen een wezenlijk probleem: hun valangst neemt toe, evenals hun immobiliteit en daardoor zie je een afname van de ADL. ‘Ze komen in een vicieuze cirkel terecht: ze gaan minder bewegen, daardoor neemt hun spierkracht af en dat verhoogt het valrisico, waardoor ze weer minder gaan bewegen et cetera’, aldus Schoon. Maar ook bij mantelzorgers neemt de angst toe. Wat betreft de risicofactoren voor herhaling zijn de voorspellers:
- eerdere val;
- verminderde mobiliteit (loopstoornis).
De aanwezigen onderkennen het probleem, maar vragen zich bovenal af wat je moet doen als een patiënt eenmaal gevallen is. ‘Kan daar geen standaard voor komen?’ Een standaard komt er niet, maar wel een verdiepingsmodule.1 Vooruitlopend daarop volgen we de casus van ‘tante Sjaan’ die is gevallen. In de acute situatie zijn dan de volgende aspecten van belang:
- Is er letsel?
- Wat was de aanleiding/omstandigheid van de val?
- Wat ging aan de val vooraf?
- Wat is de medische voorgeschiedenis (medicatie)?
- Kan de patiënt (alleen) thuisblijven?
Workshop: Therapietrouw op leeftijd
Ongeveer de helft van de patiënten neemt hun medicijnen niet dagelijks of niet op de goede manier in. Volgens workshopleidster Jozien Bensing, directeur NIVEL en hoogleraar Gezondheidspsychologie Universiteit Utrecht, is dit: ‘Een fascinerend probleem waaraan u als huisarts heel veel kunt verbeteren maar ook verpesten!’ Ook deze workshop begint met wat cijfers. De huisarts geeft aan 90 procent van de 80-plussers medicijnen mee. In totaal zijn dat 20 tot 35 recepten per jaar en het gaat om 6 tot 7 verschillende middelen per patiënt. Bijkomend probleem is: ‘Nu we allemaal generiek zijn gaan voorschrijven, zijn het allemaal dezelfde soort witte pilletjes.’ Dat bevordert verwarring bij het innemen. Het is goed als de huisarts zich realiseert dat de oudere patiënt extra problemen heeft, te weten:
- afnemend gehoor: ze verstaan je gewoon niet!
- langzamere cognitie: je gewone tempo wordt niet begrepen;
- slechter geheugen: heb ik die pillen nu wel of niet ingenomen?
- moeite met het erkennen van de achteruitgang;
- gebrek aan assertiviteit (dus ze zeggen niet dat ze je niet verstaan).
Onderzoek wijst uit dat in de spreekkamer zelden wordt gesproken over problemen bij het medicijngebruik en bijna nooit op initiatief van de huisarts. ‘Dus artsen hebben geen flauw idee of een behandeling al dan niet aanslaat.’ Opmerkelijk is dat juist bij ouderen eventuele problemen met medicijngebruik nog minder worden besproken. Bovendien komt bij hen in de meerderheid van de consulten de leefstijl niet aan de orde (bij jongeren gebeurt dit veel vaker). In een filmpje zien de aanwezigen een patiënte die desgevraagd zegt dat het goed gaat met de inname van haar medicijnen. Maar als de huisarts doorvraagt, blijkt dat ze haar hypertensie voornamelijk bestrijdt met thee getrokken van peterselie… Doordat de huisarts zorgt voor een oordeelvrije houding, vertelt de patiënte uiteindelijk toch hoe het zit.
De huisarts heeft invloed op de therapietrouw, zo is in onderzoek aangetoond. Daarbij blijkt het hebben van een vertrouwensrelatie essentieel. Dit wordt onderstreept met een filmpje waarin een jonge patiënte ‘breekt’ als ze afsluit met: ‘Er is niets zo vernederend als een vraag stellen en van je huisarts het gevoel te krijgen dat je iets doms zegt. Dan vraag ik liever helemaal niets meer.’ ‘Goed medicijngebruik begint in de spreekkamer’, aldus Bensing. Ze doelt daarbij op:
- Voorkómen van therapieontrouw: de huisarts moet alert zijn op de acceptatie van de behandeling. Laat de patiënt dus wennen aan het idee, bied ruimte voor weerstand en voor de ideeën van de patiënt. Als de patiënt het niet eens is met de behandeling, bied dan de mogelijkheid van een vervolgconsult.
- Opsporen van therapieontrouw: de huisarts moet alert zijn op hoe de behandeling wordt ervaren en hoe het medicijngebruik wordt uitgevoerd in een ‘schuld- en schaamtevrije situatie’.
- probeer zo voor te schrijven dat alle medicijnen op één of twee momenten op de dag kunnen worden ingenomen;
- leg de patiënt goed uit waaróm ze een specifiek medicijn moeten gebruiken;
- gebruik je POH; de drempel is bij haar lager voor de patiënt;
- als je het in tien consulten echt goed hebt gedaan, geef jezelf dan een beloning.
Workshop: Veilig Incident Melden
Het gaat hier om een variatie op een workshop die is gegeven tijdens het NPA-Congres eerder dit jaar. In de praktijk heeft hiervan al verslag gedaan in april (Huisarts Wet 2008;51(4):nhg-38/40)
Slotlezing: Hier werk je veilig, of je werkt hier niet!
Rein Willems, CDA-senator Eerste Kamer, heeft vele jaren van zijn werkzame leven doorgebracht bij Shell, waar hij nadrukkelijk te maken had met de veiligheidsmaatregelen in dat bedrijf. Hij stelt: ‘Er gaat van alles mis, maar waar heel veel winst valt te halen zijn de bijna-fouten. Bij Shell is daarop ingestoken, en dat gaf een significante verbetering van de veiligheid.’ Het Sneller Beter Team heeft gesprekken gehad met de hele zorgsector, en de bevindingen waren:
- veiligheid wordt niet gemanaged;
- er is een gebrekkige incidentenregistratie;
- er zijn geen duidelijke verantwoordelijkheden;
- er is een gesloten bedrijfscultuur met weinig bereidheid om te leren, vooral niet als het gaat om leren van andere vakgebieden.
Daarmee is een einde gekomen aan deze Asklepiondag, die door de deelnemers ‘leuk en nuttig’ werd gevonden. Liesbeth van der Jagt sluit de dag af en wijst op de Asklepion-Leergangen die binnenkort van start gaan (zie ook pag. nhg-65). Tijdens de borrel praten de aanwezigen nog even na, voor ze aan de terugtocht naar huis beginnen, waar ze hopelijk veilig aankomen!
Ans Stalenhoef, eindredacteur In de praktijk
Voetnoten
- Noot 1.↲
De NHG-Verdiepingsmodule over dit onderwerp verschijnt later dit jaar.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.