Gezondheidsbevordering heeft als doel om via systematische gezondheidsvoorlichting en -opvoeding, soms aangevuld met structurele maatregelen, mensen aan te zetten tot gezond gedrag. GGD’s en een aantal landelijk opererende organisaties voeren deze activiteiten uit. Het gaat dan om de bevordering van specifiek gezond gedrag als niet-roken, sport, gezonde voeding en veilig vrijen. Na de opstelling midden jaren tachtig van het Ottawa Charter – in feite een uitwerking van de Health for All-strategie van de WHO – heeft gezondheidsbevordering een hoge vlucht genomen. Veel van onze huidige kennis over gezondheid en ziekte, evenals de toename van onze levensverwachting, is te danken aan ontwikkelingen op dit terrein. Gezondheidsbevordering is een van de speerpunten in het gezondheidsbeleid, al besteedt onze overheid er maar een fractie van het totale gezondheidsbudget aan. Nederland heeft een goede reputatie op het terrein van gezondheidsbevordering mede dankzij de inzet van Hans Saan en Willy de Haes, die de afgelopen jaren onder de noemer ‘New Health Promotion’ vier conferenties hebben georganiseerd, waarop de stand van zaken van het denken en handelen op het gebied van effectieve gezondheidsbevordering is besproken. In dit boek doen ze daar op een systematische wijze verslag van. Na een domeinafbakening en een schets van de geschiedenis beschrijven de auteurs de cruciale veranderingen binnen het referentiekader, waarbij het ouderwetse begrip ‘voorlichting’ is vervangen door ‘het stimuleren van gezondheid door middel van sociale processen bij individuen, groepen en de gehele bevolking’. Om deze benadering kans van slagen te geven, moeten praktijk en onderzoek in goede balans verkeren; mislukking ligt om de hoek. Dit vereist dat partners in diverse settings, in de politieke arena en in de pers intensief met elkaar samenwerken. Gezondheidsbevordering is dus een complex proces en vereist goede samenhang in programma’s, optimale communicatie en continuïteit in kennisontwikkeling. In het boek wordt het referentiekader helder uitgewerkt, waarbij processen voor en resultaten van gezondheidsbevordering als leidraad gelden. Bij de hoofdstukken over de processen onderscheiden ze drie niveaus: het microniveau dat de maatschappelijke context, het organiseren en interventies (informatie, voorlichting, educatie) omvat, het mesoniveau (gemeenschapsontwikkeling) en het macroniveau (beleid). Bij de resultaten bespreken ze gezondheidsvaardigheid, sociaal draagvlak en gezond beleid, opvattingen over gezondheid, kwaliteit van leven en gelijke kansen. De auteurs houden hun eigen referentiekader tegen het licht, noemen het eerder een wereldkaart dan een wandelkaart, die permanent overdenking vergt. Een van de problemen is om passend onderzoek op dit terrein te ontwikkelen, vooral nu de overheid om meer wetenschappelijke onderbouwing vraagt. Een RCT zal niet zo gauw op dit veld kunnen worden losgelaten, maar er kan wel degelijk onderzoek worden gedaan naar bevorderende en belemmerende factoren in de context, aspecten van organiseren en de rol van determinanten van gezondheid. Wie wil weten hoe je gezondheid van de bevolking kunt handhaven en zelfs verbeteren – dat is iets anders dan diagnostiek en behandeling van aandoeningen – vindt in dit boek een inspirerende wegwijzer. Jammer genoeg opereert het veld van de gezondheidsbevordering nogal geïsoleerd van de curatieve zorg. Hier ligt een uitdaging voor zowel huisartsen als gezondheidsbevorderaars.
Koos van der Velden
Reacties
Er zijn nog geen reacties.