Vanaf najaar 2008 verandert de indicatiestelling voor influenzavaccinatie: de leeftijdsgrens wordt verlaagd van 65 naar 60 jaar, terwijl voor mensen met recidiverende stafylokokkeninfecties de griepprik niet meer geïndiceerd is. Deze verandering heeft consequenties voor huisartsenpraktijken, aangezien daar veruit de meeste influenzavaccinaties plaatsvinden. Met behulp van LINH-gegevens hebben wij een schatting gemaakt van het aantal patiënten dat nu ‘extra’ gevaccineerd dient te worden.
Resultaten vaccinatiejaar 2006
In het vaccinatiejaar 2006 had 24,3% van de totale bevolking een indicatie voor een gratis influenzavaccinatie. Van deze zogeheten hoogrisicopatiënten werd 74,5% (18,1% van de totale populatie) door de huisarts gevaccineerd. Het betrof gemiddeld 425 gevaccineerden per normpraktijk van 2350 patiënten. De vaccinatiegraad was het hoogst onder patiënten met een cardiovasculaire aandoening, patiënten met diabetes mellitus en onder patiënten met een leeftijdsindicatie (65 jaar of ouder) die daarnaast ook een medische indicatie hadden (zie de figuur).
Verlaging van de leeftijdsgrens naar 60 jaar
Van de totale praktijkpopulatie bestaat 4,8% uit mensen tussen de 60 en 65 jaar. In een normpraktijk zijn dit 113 mensen. Zij komen op basis van de nieuwe richtlijn in aanmerking voor de vaccinatie. Ruim de helft van hen (51,4%, 58 patiënten) kwam al in aanmerking voor een griepprik vanwege een medische indicatie en van deze groep liet 76,4% zich ook daadwerkelijk vaccineren. Per normpraktijk komen dus ongeveer (113-58) 55 extra patiënten in aanmerking voor vaccinatie. De vaccinatiegraad is echter geen 100%. Van de ‘gezonde 65-plussers’ liet 74,8% zich in 2006 vaccineren. Wanneer dit cijfer ook zou gelden voor de ‘gezonde 60-plussers’, dan zou 74,8% van de extra 55 patiënten gehoor geven aan de vaccinatieoproep. We zouden dus kunnen verwachten, dat in een normpraktijk 41 patiënten méér gevaccineerd worden door de richtlijnwijziging.
Verdwijnen indicatie recidiverende stafylokokkeninfecties
Recidiverende stafylokokkeninfecties komen relatief weinig voor in de huisartsenpraktijk. Volgens de registratiegegevens betreft dit vier patiënten in een normpraktijk, van wie zich er drie laten vaccineren. We hebben niet onderzocht of mensen met een recidiverende stafylokokkeninfectie ook op basis van andere indicaties in aanmerking kwamen voor de griepprik.
Extra werk?
Aangezien ruim de helft van de op basis van de verlaagde leeftijdsindicatie geïndiceerde patiënten ook op basis van een medische indicatie al in aanmerking kwam voor een griepprik valt het extra werk lager uit dan verwacht. In een normpraktijk komen ongeveer 55 patiënten éxtra in aanmerking, van wie naar verwachting 41 mensen zich zullen laten vaccineren. Als we daar de 3 mensen met recidiverende stafylokokkeninfecties van aftrekken, dan zouden huisartsen per normpraktijk 38 patiënten méér moeten vaccineren dan in eerdere jaren. Dit is een indicatie voor het aantal extra te bestellen vaccins. Hierbij past de kanttekening, dat het berekende cijfer uiteraard afhankelijk is van de grootte, leeftijdsopbouw en samenstelling van de patiëntenpopulatie van de individuele praktijken.
De monitoring van de griepvaccinatiecampagne door het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH) wordt uitgevoerd ten behoeve van het Nationaal Programma Grieppreventie door de SNPG, in opdracht van het RIVM, centrum voor bevolkingsonderzoek. Jaarlijks wordt geëvalueerd hoeveel patiënten conform de richtlijnen uit de NHG-Standaard Influenza en influenzavaccinatie in aanmerking komen voor influenzavaccinatie en welke van deze patiënten uiteindelijk gevaccineerd worden. De in dit artikel betrokken gegevens zijn verzameld in het kader van de griepmonitoring 2006, bij 72 praktijken, met in totaal 283.270 ingeschreven patiënten. Voor meer informatie www.linh.nl.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.