De auteurs keken naar de motorische functies (paslengte, balans, gang) bij mensen met de ziekte van Parkinson die actief (fysiotherapie), passief (educatie of geen behandeling) of met virtual reality werden behandeld. Virtual reality zou makkelijker in te zetten zijn bij revalidatieprogramma’s en ook in de thuissituatie goed bruikbaar zijn.
Zij vonden acht onderzoeken die geschikt waren voor analyse, met in totaal 263 patiënten. Vanwege de sterk wisselende onderzoeksopzet en meting van resultaten werd het bewijs als matig tot slecht beoordeeld. In de onderzoeken kregen sommige patiënten materialen met virtual reality, andere fysiotherapie. De auteurs vergeleken de motorische functies van beide groepen, in een periode van vier tot twaalf weken.
Inzet van virtual reality bleek in drie onderzoeken (106 deelnemers) een kleine verbetering in paslengte te geven ten opzichte van actieve interventies (SMD 0,69; 95%-BI 0,30 tot 1,08), zonder een duidelijke verbetering van de kwaliteit van leven. Op de uitkomstmaten balans, gang en kwaliteit van leven bleken virtual reality en fysiotherapie gelijkwaardig. De auteurs schrijven dat verbetering van paslengte wellicht samengaat met andere verbeteringen in ganggerelateerde symptomen, al blijkt dat niet duidelijk uit hun analyse.
Gaan we nu massaal virtual reality-brillen uitdelen aan patiënten met de ziekte van Parkinson? Daarvoor is het nog te vroeg, meer en beter opgezet onderzoek is noodzakelijk. Wie weet schrijft de huisarts in de toekomst niet alleen medicatie voor, maar ook een recept voor een virtual reality-bril.