Samenvatting
Van Kuijk K, Van Schothorst A. Voorkomt acetylsalicylzuur een nieuw colorectaal carcinoom bij patiënten met een colorectaal adenoom of carcinoom in de voorgeschiedenis? Huisarts Wet 2006;49(1):20-4. Inleiding Het doel van dit literatuuronderzoek is te bepalen wat het preventieve effect is van acetylsalicylzuur op het ontstaan van colorectale adenomen dan wel carcinomen bij patiënten met een verhoogd risico op colorectale tumoren. Methoden Een gestructureerde zoekstrategie werd uitgevoerd in de bibliografische bestanden van MEDLINE en EMBASE. Resultaten In alle onderzoeken vermindert acetylsalicylzuur het risico op het ontstaan van adenomen bij patiënten met een colorectaal adenoom of carcinoom in de voorgeschiedenis. De significante risicoverschillen (RV) liggen tussen –2,00 - –12,9 in de verschillende onderzoeken en de numbers needed to treat (NNT) tussen 8-50. Beschouwing Acetylsalicylzuur blijkt het risico op het ontstaan van adenomen bij patiënten met een colorectaal adenoom of carcinoom in de voorgeschiedenis significant te reduceren; de risicoreductie die er leek te zijn op de adenomen met ernstige dysplasie of zelfs carcinomen, bleek niet significant. De exacte dosis en optimale duur van de behandeling waarbij het risico op adenomen minimaal is, moeten nog nader worden bepaald. Echter het voorschrijven van een lage dosis acetylsalicylzuur (81 mg acetylsalicylzuur/dag) bij patiënten met een colorectaal adenoom dan wel carcinoom in de voorgeschiedenis kan op een verantwoorde manier gezondheidswinst opleveren.
Wat is bekend?
- Nonsteroidal anti-inflammatory drugs (NSAID’s), in het bijzonder acetylsalicylzuur, verminderen het risico op colorectale adenomen en carcinomen.
- Colorectale adenomen gaan meestal aan colorectale carcinomen vooraf.
Wat is nieuw?
- Acetylsalicylzuur reduceert het risico op het ontstaan van adenomen bij patiënten met een voorgeschiedenis van colorectaal adenoom of carcinoom significant.
- Het voorschrijven van een lage dosis acetylsalicylzuur bij patiënten met een colorectaal adenoom dan wel carcinoom in de voorgeschiedenis levert op een verantwoorde manier gezondheidswinst op.
Inleiding
Coloncarcinomen komen vaak voor en zijn een belangrijke bron van kankersterfte.1 Jaarlijks wordt bij ongeveer 5000 Nederlanders een coloncarcinoom vastgesteld, bijna 3500 mensen overlijden eraan. Na een curatieve behandeling is de kans op een recidief 36%.1 Uit onderzoek blijkt dat NSAID’s, in het bijzonder acetylsalicylzuur, het risico verminderden op colorectale adenomen en carcinomen door remming van het enzym cyclo-oxygenase (COX).2-5 Verhoogde expressie van het iso-enzym-COX-2 is aanwezig in 40-50% van de adenomen en 80-90% van de carcinomen. Colorectale adenomen zijn precursors van de meeste colorectale carcinomen.6,7 De ontwikkeling van een colorectaal adenoom tot een carcinoom is afhankelijk van de grootte van het adenoom, de groeiwijze (tubulair, tubulovilleus en villeus adenoom) en de mate van dysplasie.1 Preventie van colorectale adenomen zal dan ook een preventieve werking hebben op colorectale carcinomen.6,7 De meeste onderzoeken naar strategieën om coloncarcinomen te voorkomen zijn verricht in onderzoekspopulaties met het normale bevolkingsrisico. Het doel van dit literatuuronderzoek was het bepalen van het preventieve effect van acetylsalicylzuur op het ontstaan van nieuwe colorectale adenomen dan wel carcinomen bij patiënten met een verhoogd risico op colorectale tumoren. We gaan uit van het probleem van mevrouw Fokkema. Ze is 55 jaar en komt op het spreekuur met rectaal bloedverlies. Andere klachten heeft ze niet. De familieanamnese is negatief voor colorectale tumoren. Zelf heeft ze 5 jaar eerder wel een klein coloncarcinoom gehad dat curatief verwijderd is. Bij controlescopieën zijn geen recidieven gevonden. Bij lichamelijk onderzoek vindt de huisarts nu geen bijzonderheden, ook niet bij het rectaal toucher. Zij verwijst haar opnieuw naar de gastro-enteroloog voor uitgebreidere diagnostiek. Bij coloscopie vindt deze een kleine polypeuze massa op 15 cm vanaf de anus, die via een lisresectie te verwijderen is. Histopathologisch wordt de diagnose colonadenoom bevestigd. Een maand na de coloscopie komt mevrouw Fokkema weer op het spreekuur. Ze vraagt of er gezien haar voorgeschiedenis preventieve maatregelen zijn ter voorkoming van nieuwe adenomen. De onderzoeksvraag werd geformuleerd aan de hand van het PICO-systeem.8 PICO staat voor patient, intervention, comparison en outcome; deze vier elementen moeten alle terugkomen in de onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag luidt: Wat is het risico (outcome) op het ontstaan van colorectale adenomen of carcinomen bij patiënten, met een colorectaal adenoom of carcinoom in de voorgeschiedenis (patient), behandeld met acetylsalicylzuur (intervention) in vergelijking met niet-acetylsalicylzuurgebruik (comparison).
Methoden
We zochten in MEDLINE en EMBASE naar relevante artikelen (januari 1966-november 2004) met de vrije tekstwoorden: “aspirin”, “colorectal adenoma” (beide ook als MesH-term), “colorectal neoplasm” en “colorectal cancer”. We sloten alleen artikelen in met in de titel of abstract het preventieve effect van acetylsalicylzuur op colorectale tumoren bij patiënten met een voorgeschiedenis van colorectaal adenoom of carcinoom. We sloten artikelen over patiënten met familiaire adenomateuze polyposis (FAP) of hereditair non-polyposis colorectaal carcinoom (HNPCC) in de voorgeschiedenis uit. We controleerden de volledigheid van onze zoekstrategie aan de hand van de referenties van de geselecteerde artikelen. Allebei beoordeelden we de kwaliteit van de artikelen en we overlegden over de verschillen, waarna we een gezamenlijk besluit namen. Bij de kwaliteitsbeoordeling van de artikelen bepaalden we allereerst de onderzoeksopzet en de level of evidence. Voor het bepalen van de level of evidence (1-4) gebruikten we de classificatie van Offringa,9 waarbij we de artikelen beoordeelden op verschillende dimensies van bewijs: het onderzoekstype, de consistentie van de resultaten, de kwaliteit van het onderzoek, de precisie waarmee het effect is vastgesteld, de grootte van het effect en de klinische relevantie van de gehanteerde uitkomsten. Vervolgens keken we naar de patiëntenpopulatie, de interventie en follow-up. Ten slotte beoordeelden we de methodologie op inclusie, exclusie, randomisatie, blindering, standaardisatie en analyse. Het preventieve effect van acetylsalicylzuur op colorectale tumoren bij patiënten met een colorectaal adenoom of carcinoom in de voorgeschiedenis werd uitgedrukt in risicoverschil (RV), attributief risico (AR) en de numbers needed to treat (NNT) met een 95%-betrouwbaarheidsinterval (95%-BI) van het relatief risico, respectievelijk odds-ratio.
Resultaten
De zoekstrategie in MEDLINE leverde 5 relevante artikelen op na het toepassen van de inclusie- en exclusiescriteria.10-14 EMBASE leverde geen nieuwe relevante artikelen op. Bij de kwaliteitsbeoordeling verschilden we tweemaal van mening, maar na gezamenlijke herbeoordeling werden we het eens. Uit de kwaliteitsbeoordeling van de artikelen blijkt dat het onderzoek van Baron10 met de grote patiëntenpopulatie, de duidelijk vastgestelde interventie en follow-up en goede methode kwalitatief het beste was (tabel 1). De onderzoeken van Benamouzig11 en Sandler12 zijn door de kleinere patiëntenpopulatie respectievelijk beperkte methode kwalitatief minder goed. De onderzoeken van Tangrea13 en Greenberg14 waren vanwege de niet duidelijk vastgestelde interventie en de zeer beperkte methoden kwalitatief van slechtere kwaliteit.
Auteur | Onderzoeksopzet (level of evidence ) | Patiënten | Interventie | Follow-up | Kritische beoordeling | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
I | E | R | B | S | A | |||||
Baron10 | RCT (1B) | 1121 patiënten met recente voorgeschiedenis van histologisch aangetoonde adenomen | Dagelijks 81 mg acetylsalicylzuur, 325 mg acetylsalicylzuur of placebo gedurende 3 jaar | Eén of meer nieuw-vormingen (adenomen of carcinomen) na 1 jaar | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ |
Benamouzig11 | RCT (1B) ?line-breakyes?> | 272 patiënten met voorgeschiedenis van colorectale adenomen (= 1 adenoom >5mm of >3mm) | Dagelijks lysine acetylsalicylaat 160 mg, 300 mg of placebo gedurende 4 jaar | Terugkeren van adenomen na 1 jaar | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ | ++ |
Sandler12 | RCT (1B) | 635 patiënten met voorgeschiedenis van colorectaal carcinoom (T1-T2N0M0 en curatieve resectie of T3-T4N0-N1M0 en 5 jaar ziektevrij) | Dagelijks 325 mg acetylsalicylzuur of placebo | Aantal patiënten met adenomen, aantal terugkerende adenomen bij coloscopie/sigmoïdoscopie na randomisatie | ++ | ++ | + | + | ++ | ++ |
Tangrea13 | PCS in een RCT (2B) | 1905 patiënten, = 35 jaar, met = 1 histologisch aangetoond colorectaal adenoom, die de volledige follow-up van de ‘Polyp Prevention Trial’ voltooiden | Informatie van huidige gebruik en dosis van NSAID’s werden verkregen via een getrainde interviewer bij de start en bij de jaarlijkse afspraak | Terugkeren van colorectale adenomen in de 3 jaren tussen eerste coloscopie (na 1 jaar) en het einde van de trial (na 4 jaar) | ++ | ? | ? | ? | ++ | - |
Greenberg14 | PCS in een RCT (2B) | 793 patiënten met =1 dikkedarmadenoom, die deelnemen aan een klinische trial van voedingssupplementen voor de preventie van dikkedarmadenomen. | Informatie over het gebruik van acetylsalicylzuur werd verkregen via antwoorden op vragenlijsten, 6 en 12 maanden na aanmelding. | Nieuwe adenomen na 1 jaar | ++ | ++ | ? | ? | ++ | -- |
Het effect dat acetylsalicylzuur lijkt te hebben op het ontstaan van één of meerdere adenomen is bij een aantal onderzoeken nader gespecificeerd. Zo blijkt uit de trials van Baron,10 Benamouzig11 en Tangrea13 dat acetylsalicylzuur ook een risicoreductie geeft op adenomen met ernstige dysplasie en carcinomen. Verder worden in de verschillende onderzoeken de effecten van acetylsalicylzuur bekeken voor verschillende aantallen adenomen en de grootte van adenomen (tabel 2).
Onderzoek | Uitkomst | Interventie (mg/dag) | Risico controlegroep ?line-breakyes?>(%) | Risico acetylsalicylzuur (%) | Risicoverschil | AR | RR | 95%-BI | NNT |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Baron10 | =1 adenoom | 81 | 47,1 | 38,3 | -8,80 | 0,23 | 0,81 | 0,69-0,96 | 11 |
325 | 47,1 | 45,1 | -2,00 | 0,04 | 0,96 | 0,81-1,13 | 50 | ||
advanced adenoma* | 81 | 12,9 | 7,7 | -5,20 | 0,68 | 0,60 | 0,38-0,92 | 19 | |
325 | 12,9 | 10,7 | -2,20 | 0,21 | 0,83 | 0,55-1,23 | 45 | ||
tubulair adenoom ?line-breakyes?> | 81 | 39,4 | 33,1 | -6,30 | 0,19 | 0,84 | 0,69-1,02 | 16 | |
325 | 39,4 | 39,7 | 0,30 | 0,01 | 1,01 | 0,84-1,21 | 333 | ||
Benamouzig11 | =1 adenoom | 160 | 41,1 | 35 | -6,10 | 0,17 | 0,85 | -# | 16 |
300 | 41,1 | 25 | -16,10 | 0,64 | 0,61 | - | 6 | ||
160 of 300 | 41,1 | 30,2 | -10,90 | 0,36 | 0,73 | 0,52-1,04 | 9 | ||
>3 adenomen | 160 of 300 | 10,7 | 3,2 | -7,50 | 2,34 | 0,30 | 0,10-0,89 | 13 | |
=1 adenoom, >5 mm | 160 of 300 | 23,2 | 10,3 | -12,90 | 1,25 | 0,44 | 0,24-0,82 | 8 | |
=1 adenoom >10 mm | 160 of 300 | 6,2 | 0,8 | -5,40 | 6,75 | 0,13 | 0,02-1,02 | 19 | |
=1 adenoom, ernstige dysplasie | 160 of 300 | 2,7 | 0 | -2,70 | - | 0,00 | 0,0 | 37 | |
= 1 advanced adenoma† | 160 of 300 | 11,6 | 6,4 | -5,20 | 0,81 | 0,55 | 0,24-1,27 | 19 | |
Sandler 12 | 1 adenoom | 325 | 14 | 10 | -4,00 | 0,40 | 0,71 | -¶ | 25 |
=1 adenoom | 325 | 27 | 17 | -10,00 | 0,59 | 0,63 | - | 10 | |
2 adenomen | 325 | 7 | 3 | -4,00 | 1,33 | 0,43 | - | 25 | |
3 adenomen | 325 | 5 | 3 | -2,00 | 0,67 | 0,6 | - | 50 | |
Tangrea13 | =1 adenoom | Overall | 40 | 38 | -2,00 | 0,05 | 0,95 | 0,74-1,15 | 50 |
= 325 | 40 | 40 | 0 | 0 | 1,00 | 0,79-1,25 | - | ||
> 325 | 40 | 27 | -13,00 | 0,48 | 0,68 | 0,32-0,99 | 8 | ||
=1 ‘advanced‡’ adenoma | - | 7 | 5 | -2,00 | 0,40 | 0,71 | 0,48-1,21 | 50 | |
=2 adenomen | - | 16 | 18 | 2,00 | 0,11 | 1,13 | 0,83-1,46 | 50 | |
Greenberg14 | =1 adenoom | acetylsalicylzuur-gebruik | 34 | 25 | -9,00 | 0,36 | 0,74 | 0,31-0,89 | 11 |
Beschouwing
Acetylsalicylzuur vermindert het risico op het ontstaan van adenomen bij patiënten met een voorgeschiedenis van colorectaal adenoom of carcinoom significant. De risicoreductie op ‘advanced adenomen’, adenomen met ernstige dysplasie of carcinomen bleek niet significant. Waarschijnlijk is de beperkte follow-upduur van de onderzoeken hier de oorzaak van. Het is niet geheel duidelijk waarom de risicoreductie van acetylsalicylzuur op het ontstaan van adenomen bij de interventie van 325 mg/dag beduidend groter is in het onderzoek van Sandler13 dan in het onderzoek van Baron.10 Mogelijk ligt het verschil in populatie hieraan ten grondslag. Het onderzoek van Benamouzig11 heeft te weinig statistische power om een duidelijk verschil in dosis-respons te detecteren en Greenberg14 heeft geen informatie vastgelegd over acetylsalicylzuurdosering. In de onderzoeken van Tangrea13 en Greenberg14 werden vragenlijsten gebruikt om het acetylsalicylzuurgebruik vast te leggen. Dergelijke meetmethoden kunnen bias veroorzaken. Uit de recente systematische review van Asano blijkt dat acetylsalicylzuur het terugkomen van sporadische adenomateuze poliepen significant reduceert na één tot drie jaar.15 Ondanks het preventieve effect van acetylsalicylzuur moet er wel rekening gehouden worden met de bijwerkingen ervan.10,12 Een bloedig CVA en andere ernstige bloedingen komen vaker voor in de acetylsalicylzuurgroep dan in de placebo- of niet-acetylsalicylzuurgroep. Het verschil tussen beide groepen is echter statistisch niet significant. Bij het gebruik van een lage dosis acetylsalicylzuur zijn er geen ernstige bijwerkingen te verwachten.10,12 De uitkomsten van alle onderzoeken wijzen in de richting van een daling van het aantal adenomen door acetylsalicylzuur. De follow-up van de meeste onderzoeken was te kort om uitspraken te doen over de preventie van carcinomen of een afname van mortaliteit. Het feit dat niet alle adenomen uiteindelijk carcinomen worden, maakt de uitkomsten mogelijk wat minder relevant. Onderzoek met de uitkomst carcinoom of mortaliteit is nog niet verricht. Ook de exacte dosis en optimale duur van de behandeling waarbij het risico op adenomen minimaal is, moet nog nader worden bepaald.
Wat nu te doen bij mevrouw Fokkema? Gezien de goede kwaliteit van het onderzoek van Baron en de kleine kans op bijwerkingen bij de dosering van 81 mg/dag, zou ondanks de redelijk grote NNT het voorschrijven van 81 mg acetylsalicylzuur per dag een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van een nieuw adenoom.
Literatuur
- 1.Van den Berg WN, Eliel MR, Battermann JJ. Oncologieboek. Tumorspecifieke richtlijnen. Deel I, Laren: Van Wijland, 2002.
- 2.Sturmer T, Glynn RJ, Lee IM, Manson JE, Buring JE, Hennekens CH. Aspirin use and colorectal cancer: Post-trial follow-up data from the Physicians' Health Study. Ann Intern Med 1998;128:713-20.
- 3.Theisen C. Chemoprevention: What's in a name? J Natl Canc Inst 2001;93:743.
- 4.Hawk E, Lubet R, Limburg P. Chemoprevention in hereditary colorectal cancer syndromes. Cancer 1999;86:1731-43.
- 5.Dannenberg AJ, Zakim D. Chemoprevention of colorectal cancer through inhibition of cyclooxygenase-2. Semin Oncol 1999;26:499-504.
- 6.Peipins LA, Sandler RS. Epidemiology of colorectal adenomas, Epidemiologic Reviews 1994;16:273-97.
- 7.Neugus AI, Jacobson JS, DeVivo I. Epidemiology of colorectal adenomatous polyps. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 1993;2:159-76.
- 8.Centre for Evidence-Based Medicine, Institute of Health Sciences. http://www,cebm,net/focus_quest,asp.
- 9.Offringa M, Assendelft WJJ, Scholten RJPM. Inleiding in evidence-based medicine. Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal. 2e druk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2003.
- 10.Baron JA, Cole BF, Sandler RS, Haile RW, Ahnen D, Bresalier R, et al. A randomized trial of aspirin to prevent colorectal adenomas, N Eng J Medicine, 2003;348:891-9.
- 11.Benamouzig R, Deyra J, Martin A, Girard B, Jullian E, Piednoir, et al. Daily soluble aspirin and prevention of colorectal adenoma recurrence: one-year results of the APACC trial. Gastroenterology 2003;125:328-36.
- 12.Sandler RS, Halabi S, Baron JA, Budinger S, Paskett E, Keresztes R, et al. A randomized trial of aspirin to prevent colorectal adenomas in patients with previous colorectal cancer. N Eng J Med 2003;348:883-90. Erratum in: N Eng J Med 2003;348:1939.
- 13.Tangrea JA, Albert PS, Lanza E, Woodson K, Corle D, Hasson M, et al. Polyp Prevention Study Group, Non-steroidal anti-inflammatory drug use is associated with reduction in recurrence of advanced and non-advanced colorectal adenomas. Cancer Causes Control, 2003;14:403-11.
- 14.Greenberg ER, Baron JA, Freeman DH, Mandel JS, Haile R, Reduced risk of large-bowel adenomas among aspirin users. J Natl Canc Inst 1993;85:912-6.
- 15.Asano TK, Mc Leod RS. Non steroidal anti-inflammatory drugs (NSAID) and aspirin for preventing colorectal adenomas and carcinomas. Cochrane Database Systemic Review, 2004, Issue 1. CD004079. DOI: 10.1002/14651858.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.