Vooral ouderen krijgen massaal middelen voorgeschreven tegen hoge bloeddruk. Sinds jaar en dag is er een (onterecht?) verschil in behandeling tussen mannen en vrouwen, ouderen en jongeren. Daarin is in 2001 nog geen verandering gekomen. De huisarts schrijft meestal slechts één geneesmiddel voor. Het is echter onzeker of al deze patiënten daarmee een adequate behandeling krijgen. Hoge bloeddruk is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten en komt veel voor bij ouderen. Van alle 75-plussers krijgt ruim 30% door de huisarts een middel voorgeschreven tegen hypertensie, vrouwen vaker dan mannen ( figuur 1). Diuretica, bètablokkers en middelen die aangrijpen op het renineangiotensinesysteem (RAS-remmers) zijn de meest voorgeschreven middelen (aan respectievelijk 50, 46 en 48% van alle patiënten met hoge bloeddruk) (figuur 2). Al jaren is bekend dat mannen en vrouwen verschillende middelen gebruiken tegen hypertensie. Dat was in 2001 nog steeds het geval, met de bètablokkers als uitzondering. Vrouwen kregen vaker een diureticum dan mannen en mannen kregen vaker calciumantagonisten en RAS-remmers. Deze laatste groep bestond in 2001 voor 75% uit de ACE-remmers en 25% uit angiotensine-II-antagonisten. Verschillen tussen generaties zijn er ook. Jongeren kregen vaker een bètablokker en ouderen vaker een diureticum of calciumantagonist.
Combinaties van middelen
In 2001 kreeg 54% van de patiënten maar 1 soort middel voorgeschreven. Een derde van de patiënten kreeg 2 verschillende soorten en 13% kreeg 3 of meer verschillende middelen. Het gaat hier overigens om middelen die in een heel jaar, maar niet noodzakelijkerwijs tegelijkertijd waren voorgeschreven.
LINH is een project van WOK, NIVEL, LHV en NHG. In 2002 participeerden ruim 100 huisartsenpraktijken. Voor meer informatie over LINH en over de hier beschreven gegevens kunt u terecht op de website (www.linh.nl). Reacties naar info@linh.nl.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.