Wetenschap

Coassistenten leren het meest van veel patiëntencontacten en feedback

Gepubliceerd
10 augustus 2010

Dit proefschrift bespreekt een onderzoek naar de klinische leeromgeving van coassistenten. Het gaat over de overgang van de preklinische naar de klinische fase (1), over de waardering door coassistenten van de tijdsbesteding (2) en over feedback (3). Bekend is dat coassistenten problemen ervaren bij de overstap naar de kliniek. Uit dit onderzoek blijkt dat vooral de eerste twee weken van het eerste coschap de meeste problemen geven: co’s ervaren een hoge werklast en hun prestaties hebben geen verband met hun kennis en kunde voor de start van het coschap; ook is er geen verband tussen ervaren werklast en kennis en kunde. De onderzoekers suggereren dat dit te maken heeft met te veel nieuwe cognitieve en emotionele informatie (cognitive overload) die het toepassen van kennis en vaardigheden belemmert. Om de overgang te vergemakkelijken is een duaal leerprogramma ontworpen: afwisselend een periode van vaardigheidstraining in een skillslab en een coschap. Co’s ervaren hierbij minder stress en werklast, en zijn tevreden over hun vaardighedenniveau. De manier waarop studenten hun leeromgeving ervaren is van invloed op hun leerproces. Uit dit onderzoek blijkt dat hoe meer tijd co’s besteden aan het observeren van artsen en aan het zelf doen van consulten, hoe meer tevreden ze zijn over hun leeromgeving. Zeker bij praktijkleren is feedback van vitaal belang voor het adequaat aanleren van klinische competentie. Uit dit onderzoek blijkt dat de meeste feedback wordt gegeven door specialisten, gebaseerd op gedrag dat niet geobserveerd is, en dat zowel co’s als feedbackgevers initiatief nemen voor feedback. Co’s ervaren feedback gebaseerd op geobserveerd gedrag en gegeven door artsen als leerzamer dan feedback die niet gebaseerd is op observatie en die gegeven is door paramedici. Ook hebben ze meer aan feedback als het initiatief bij henzelf ligt of bij de feedbackgevers en henzelf gezamenlijk. Dit onderzoek is van belang voor allen die betrokken zijn bij onderwijs in de huisartsgeneeskunde, in het bijzonder de begeleiders van coassistenten. Het geeft op wetenschappelijke wijze tot stand gekomen inzicht in leerprocessen bij coassistenten en is daarmee een zinvolle aanvulling op eigen ervaringen en inzichten in deze. Hoewel het onderzoek niet over het coschap huisartsgeneeskunde gaat, zijn een aantal bevindingen wel relevant. Het verdient aanbeveling om de coassistent zoveel mogelijk patiëntencontacten te laten observeren of zelf te laten afhandelen. Daarbij is het essentieel dat de huisarts het handelen van de coassistent observeert en feedback geeft op basis van deze observatie. Anneke Kramer

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen