Het lukte mij maar niet om de batterij kanonnen dezelfde richting uit te krijgen. Zo’n twintig stuks geschut stond erbij als een zooitje ongeregeld, terwijl ik zonder verrekijker zó kon zien dat de vijand tegenover ons zijn zaakjes prima had geregeld. Hoe moeilijk kon dat eigenlijk zijn? We hadden het honderden keren geoefend. De veldtelefoon deed het ook al niet, zodat ik te voet van het ene geschut naar het andere moest rennen om de nodige commando’s te geven. Ik begreep niet waarom zullie-van-de-overkant geen gebruikmaakten van onze chaos, want die moest ook voor hen met het blote oog waarneembaar zijn geweest. Enkele soldaten lieten mij weten honger te hebben, wat mij eraan herinnerde dat ik al in geen dagen een keukenwagen had gezien. Desgevraagd wist een wakkere kracht mij te vertellen dat de man die daarover ging even koffie was gaan drinken bij zijn moeder in het verre Holland. De kanonnen maakten nog steeds nauwelijks enige gelijkgerichte vorderingen. Wel sprak een van de bemanningen mij erop aan dat hun kanon midden in een veld met klaprozen stond. Of ik dat niet, net als zij, eigenlijk heel jammer vond en of zij hem dan maar niet beter wat konden verplaatsen. Ik was intussen in gesprek geraakt met een aalmoezenier die vroeg of er nog gevochten ging worden, want zolang de soldaten nog zo op hun gemak waren, was er voor een dienaar Gods weinig uit te richten. Toen ik vervolgens de geschutsbemanning meegaand een ander, klaproosvrij plekje toewees, reageerden zij verontwaardigd: daar zat het vol met hagedissen, de ene nog mooier en groter dan de andere!
Mijn trouwe makker, de non-hodgkin, was enkele jaren als een vulkaan in ruste, maar in oktober besloot hij weer tot een eruptie. De bloedwaarden verslechterden, zodat ook de discussie weer werd geopend over het al dan niet overgaan tot enkele chemokuren teneinde de foute eiwitten een lesje te leren. (Ik rapporteerde u zojuist al over wat de werkingen en de bijwerkingen vaak bij mij doen…!) Sinds vier maanden ben ik ook de trotse bezitter van een groot ulcus aan mijn onderbeen, dat met geen mogelijkheid dicht wil en grenzeloos pijnlijk is. Weer nieuwe discussies: is het ulcus de aanleiding voor het weer oplaaien van de ziekte, of is het een gevolg van de condities die de ziekte nou eenmaal met zich meebrengt? Om de wond schoon te houden vervangt mijn liefhebbende echtgenote – haar van Nightingale – tweemaal daags het wondgaas, nadat zij dat eerst geheel heeft doordrenkt met WC-eend. Voor de kenners: dit met ‘eu’ = ‘goed’ beginnende middel heet ‘eusol’ en is paraffine met chloor. En om de oorlogssituatie van het begin er nog maar eens bij te halen: het aanleggen van zo’n nieuw WC-eendverband doet zó allemachtig zeer, dat de vijand alleen het flesje maar zou hoeven pakken om mij alle, maar dan ook álle geheime informatie onmiddellijk te laten verraden.
Mijn leven wordt op dit moment goeddeels gedomineerd door polibezoeken en het slikken van pijnstillers. Verder tracht ik door te surfen op het net zoveel mogelijk te snappen van mogelijke oorzaken, verbanden et cetera. En hoe aardig en toegewijd de specialisten ook zijn, meedenken over de grenzen van hun eigen specialisatie heen brengen ze niet op. ‘U reageert altijd overal anders op dan de andere patiënten’, waarna zij zich ontslagen lijken te voelen van de noodzaak nieuwe sporen te onderzoeken. Ik snap als weldenkend mens niet dat men geen grotere nieuwsgierigheid heeft wanneer iets of iemand van het verwachte patroon blijkt af te wijken. Er is niet alleen bij de politie sprake van tunnelvisie. Hans van der Voort hvdvoort@knmg.nl
Reacties
Er zijn nog geen reacties.