Er zijn twee soorten zweetklieren. De eccriene klieren spelen een rol bij de regulatie van de lichaamstemperatuur. Bij een hoge buitentemperatuur of bij koorts wordt door uitscheiding van zweet de oppervlakte van de huid nat waardoor het lichaam makkelijker afkoelt. De apocriene klieren bevinden zich niet over het gehele lichaam, maar in bepaalde regio’s van de huid (oksels, anus en areola mammae). Zij verspreiden de bekende zweetgeur. De apocriene klieren ontwikkelen zich in de puberteit onder invloed van geslachtshormonen. Wanneer zweet stankklachten geeft, betreft het meestal hyperhydrose van de apocriene zweetklieren.
Mensen verschillen sterk in de mate waarin ze transpireren bij warmte, inspanning, infectieuze aandoeningen en climacterium. Hetzelfde geldt voor de beleving: wat de een normaal vindt, ervaart de ander als te veel (aan vocht of geur).
De geur van zweet verschilt: zweetvoeten ruiken anders dan ‘okselgeur’. Op het moment van afscheiden is zweet geurloos, maar onder invloed van lokale huidbacteriën worden ruikbare aromatische korteketenvetzuren gevormd.
De oorzaak van hyperhydrose is niet goed bekend. Het kan al dan niet in aanvallen voorkomen bij nervositeit, thyreotoxicose, hypoglykemie, shock, tuberculose, maligniteiten (ziekte van Hodgkin), alcoholisme en gebruik van medicijnen (tricyclische antidepressiva, SSRI’s).
Wanneer voor medicamenteuze behandeling wordt gekozen, komt lokale behandeling met aluminium(hydroxy)zouten het eerst in aanmerking. In onderzoek was aluminiumchloride effectief bij axillaire en palmaire hyperhidrose. Het middel veroorzaakt een mechanische obstructie in de zweetklierkanaaltjes en atrofie van de secretiecellen. Van de orale behandelingsmethoden is alleen van oxybutynine een gunstig effect aangetoond. Van andere middelen die bij menopauzale flushes worden gebruikt (clonidine en anticholinergica), is de werkzaamheid tegen hyperhydrosis niet aangetoond.
Botuline-injecties zijn zeer effectief gebleken bij hyperhydrose, maar het effect is tijdelijk. Botuline blokkeert de afgifte van acetylcholine en verhindert de neuromusculaire prikkeloverdracht van de sympathische zenuwen die de zweetklieren innerveren. Het wordt intradermaal of subcutaan ingebracht, verdeeld over tien tot vijftien injecties. Het anhidrotische effect wordt in twee tot vier dagen bereikt en blijkt in 90% effectief. Het effect is echter na vier tot zes maanden verdwenen, de injectie kan dan eventueel worden herhaald.
Het effect van biofeedbacktraining, hypnotherapie of ontspanningstherapieën is niet goed onderzocht.