‘Hoeveel graden is het absolute nulpunt?’
‘–273 graden, dacht ik.’
‘Ja, je hebt gelijk!’
‘Yes!!’
Soms onthoud je triviale feitjes. Waarom je nou net die informatie hebt onthouden is vaak onduidelijk. Ik heb bijvoorbeeld helemaal niets met het absolute nulpunt. Het onthouden van dat feit heeft me ook nooit iets extra’s gebracht, behalve dat ik er vorige maand een keer mee scoorde met Triviant. En dat is eigenlijk al heel wat. Want gelijk hebben is leuk. Tenminste, dat vind ik. Het is in ieder geval beter dan geen gelijk hebben. Maar voor een arts gaat dit niet altijd op. Soms voelt het dan beter om ongelijk te hebben of is het vervelend wanneer je gelijk hebt.
Zo had ik enige tijd geleden een 48-jarige vrouw op mijn spreekuur. Ze had de laatste tijd een ‘vol’ gevoel in haar bovenbuik. Hierdoor had ze weinig trek en was ze ook ongewild een paar kilo afgevallen. Tien jaar geleden had ze borstkanker gehad en de huidige klacht maakte haar angstig. Ze vroeg zich af of dit met de borstkanker te maken kon hebben. Bij het lichamelijk onderzoek voelde ik een keiharde lever tot voorbij het maagkuiltje. ‘Oei, dit is vast uitgezaaide borstkanker,’ dacht ik. Ik verwees haar direct door voor aanvullend onderzoek. Een dag later volgde de uitslag. Ik had ongelijk! Het bleek een hemangioom in de lever te zijn. Vanwege de positie ook niet ideaal, maar het was in ieder geval geen kanker. Het voelde goed om geen gelijk te hebben.
Een paar weken later had ik een ouder echtpaar tegenover me zitten. Ze kwamen bijna nooit bij de dokter en dat wilden ze graag zo houden. De reden van hun bezoek was dat de vrouw sinds een paar weken last had van jeukende huiduitslag, met name bij de oksels en de vagina. Ze bleek meerdere schimmelinfecties te hebben. Ik stelde voor om glucose te prikken en legde uit dat dit een aanwijzing voor suikerziekte zou kunnen zijn. ‘Nee hoor dokter, dat heb ik niet, ik eet haast nooit suiker,’ zei de vrouw overtuigd. Maar helaas, haar suiker was fors verhoogd. Ik had gelijk, maar de patiënt was er absoluut niet blij mee. Dat voelde niet goed.
Toch gebeurt er iets aparts wanneer je de juiste diagnose stelt. Voor de patiënt is het vaak akelig nieuws, maar als dokter voel ik me juist goed dat ik er achter ben gekomen wat er aan de hand is. Het heeft me jaren studie gekost om bij een bepaald scala aan symptomen de juiste diagnose te stellen. Dus wanneer dit lukt geeft dat toch een gevoel van triomf, ook al is dat soms totaal misplaatst. Ik denk nog regelmatig terug aan de eerste keer dat ik deze misplaatste triomf meemaakte.
Het gebeurde tijdens mijn laatste fase als co-assistent. Ik werkte toen in een klein ziekenhuis in Tanzania op de mannenafdeling. Zoals bij veel tropische stages kreeg ik hier veel meer verantwoordelijkheid dan ik in Nederland gewend was. Iedere ochtend deed ik op mijn afdeling de visite en bepaalde ik het beleid bij de patiënten die de afgelopen nacht waren opgenomen. Op een ochtend lag er een zieke, brakende man op mijn afdeling. Hij had de afgelopen dagen diarree gehad met hevige pijn in zijn buik. Na het lichamelijk onderzoek dacht ik dat deze man een darmperforatie zou kunnen hebben. Hij kon direct door naar de operatiezaal waar de andere co-assistent bezig was. Vanwege een structureel tekort aan personeel bracht ik de patiënt er zelf naartoe. Ik nam hem mee over een stuk onverhard terrein in een rolstoel met lekke banden. Bij iedere hobbel gaf die arme man een gil van de pijn.
Later die dag kwam mijn collega naar me toe. Ze hadden de patiënt geopereerd en hij bleek inderdaad een darmperforatie te hebben. ‘Je had gelijk!’ zei mijn collega lachend en gaf me een schouderklop. ‘Yes!’ riep ik uitgelaten. Een paar seconden later hoorde ik dat de man het niet had gered. Beduusd liep ik weg over het knollenveld. En ik schaamde me. Het blijft een raar vak, dokter zijn. Heb ik gelijk of niet?
Siri Visser