Inleiding
Onderzoek
Interpretatie
Literatuur
- 1.↲Van Pinxteren B, Knottnerus BJ, Geerlings SE, Visser HS, Klinkhamer S, Van der Weele GM, et al. NHG-Standaard Urineweginfecties (derde herziening). Huisarts Wet 2013;56:270-80.
- 2.↲ Little P, Turner S, Rumsby K, Jones R, Warner G, Moore M, et al. Validating the prediction of lower urinary tract infection in primary care: sensitivity and specificity of urinary dipsticks and clinical scores in women. Br J Gen Pract 2010;60:495-500.
Reacties (1)
Op basis van een in 2010 gepubliceerd artikel van Little et al. concluderen de auteurs dat vrouwen met een dipsticktest die negatief is voor nitriet, leukocyten en erytrocyten in 24% van de gevallen een cystitis hebben. Om bij deze vrouwen een cystitis te kunnen uitsluiten suggereren zij om bij hen een dipslide te doen.
Wij delen de conclusie van de auteurs dat een cystitis niet altijd kan worden uitgesloten op basis van alleen een dipstick, maar willen drie kanttekeningen plaatsen bij hun aanbeveling om na een negatieve dipstick in alle gevallen een dipslide te doen. Deze kanttekeningen zijn gebaseerd op een in 2012 door ons gepubliceerd proefschrift.(1)
Ten eerste adviseren wij om niet uitsluitend op dipstickresultaten te varen, maar tevens enkele vragen te stellen. Belangrijk daarbij zijn vooral de mate van pijn en het UWI-vermoeden van de vrouw zelf, zowel voor het aantonen als voor het uitsluiten van een cystitis. Als beide suggestief zijn voor de aan- dan wel afwezigheid van een cystitis is dat volgens onze analyses voldoende om de diagnose te stellen dan wel te verwerpen, ongeacht de uitslag van de dipstick.
Ten tweede erkennen wij dat na het stellen van vragen en het verrichten van dipsticktests niet bij alle vrouwen een cystitis kan worden uitgesloten (of aangetoond). In onze onderzoekspopulatie bleek echter juist bij deze vrouwen een dipslide weinig toe te voegen: ook na het verrichten van een dipslide (of een sediment) kon niet altijd met voldoende zekerheid worden gesteld of er sprake was van een cystitis of juist niet.
Ten derde is het de vraag hoe erg het is als bij 24% van de gezonde, niet-zwangere vrouwen een cystitis ten onrechte wordt uitgesloten. De prognose van deze vrouwen is immers goed (bij een kwart tot de helft van de vrouwen zijn de klachten na een week spontaan verbeterd) en de kans op een pyelonefritis is verwaarloosbaar (aangezien pyelonefritiden vaak snel ontstaan en meestal niet worden voorafgegaan door klachten van een cystitis). Bij gezonde, niet-zwangere vrouwen is het dus verantwoord om een afwachtend beleid te voeren en hoeft een cystitis niet onmiddellijk te worden uitgesloten.
Bart Knottnerus en Gerben ter Riet
AMC-UvA, afdeling Huisartsgeneeskunde
(1) Knottnerus BJ. Uncomplicated urinary tract infections in general practice (proefschrift). Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, 2012.
- Login om te reageren