Doelgroep Huisartsen, praktijkondersteuners. Inhoud Het boek bestaat uit vijf delen. Na de inleiding bespreken de auteurs de positieve en negatieve aspecten van sportbeoefening, komt kort de epidemiologie aan bod en is er ruim aandacht voor de resultaten uit het proefschrift van een van de redactieleden. Deel twee besteedt aandacht aan sport en beweging bij specifieke groepen, zoals jeugd, ouderen, zwangeren en verstandelijk gehandicapten. De hoofdstukken bevatten vaak handige verwijzingen naar websites, bijvoorbeeld over landelijke projecten rondom jeugd en overgewicht. In de eerste twee delen wordt ook duidelijk waarom sportgeneeskunde nog steeds onder de sociale geneeskunde valt en geen medisch specialisme is. Bewegen met een chronische aandoening is het thema van deel drie. Tot voor kort was het gebruikelijk om mensen met een chronische aandoening af te raden te (gaan) sporten, maar voortschrijdend inzicht in de sportgeneeskunde leidt op dit moment tot een tegenovergestelde mening. In dit deel zijn de hoofdstukken opgebouwd volgens een vast patroon, vergelijkbaar met de opbouw in de ‘kleine kwalen’-boeken. Ook hier de verwijzingen naar websites. Die verwijzingen zijn echter zo algemeen dat ze hier niet echt een toegevoegde waarde hebben. In deel vier komt het meest in het oog springende effect van de sport aan bod: de sportblessure. Wederom een indeling volgens een vast patroon, waarbij elk hoofdstuk de blessures per lichaamsdeel belicht. Het laatste deel bespreekt de preventie van sportblessures. Hierin komen diverse onderdelen aan bod zoals fysiotherapie, training, sportkeuring, doping, sportmateriaal en sportgedrag. Oordeel Het boek Sportgeneeskunde in de serie Praktische huisartsgeneeskunde voorziet in een behoefte, omdat een dergelijk boek voor de huisartsgeneeskunde nog niet bestond. De meeste huisartsen zullen dit boek waarschijnlijk gebruiken als naslagwerk bij sportblessures. Juist in dit deel wisselt echter de kwaliteit van de hoofdstukken, afhankelijk van de auteurs ervan. De vaste indeling van de hoofdstukken in dit gedeelte werkt beperkend en belemmert diepgang. Adviezen zijn niet altijd duidelijk of haalbaar, zoals bijvoorbeeld het aanvragen van een MRI. In het preventiegedeelte had men bij de sportkeuring wat uitgebreider kunnen ingaan op de inspanningsfysiologie bij de inspanningstesten. Andere hoofdstukken zijn juist weer zeer informatief zoals die over doping en voeding. Vooral handig als je na je spreekuur nog even iets wilt opzoeken. Wilma Spinnewijn
Reacties
Er zijn nog geen reacties.