Samenvatting
De NHG-standaarden hebben minder invloed op de kwaliteitsbevordering van de huisarts dan werd verwacht. Dit geldt met name voor de diagnostische richtlijnen. De standaarden zijn opgesteld vanuit het denkbeeld dat het stellen van een diagnose een rationeel besliskundig proces is en dat de arts redeneert volgens de principes van de evidence based medicine. Het diagnostisch proces van de huisarts blijkt in de dagelijkse praktijk veel meer een onbewust, associatief karakter te hebben en te zijn gestoeld op het gebruik van opgedane ervaring De discrepantie tussen de NHG-standaarden en de praktijk vormen een mogelijke verklaring voor de beperkte invloed van de diagnostische richtlijnen. In dit artikel wordt op basis van recente gegevens uit cognitief-psychologisch onderzoek het diagnostisch denken van de huisarts beschreven. Vroege hypothesevorming en zogenaamde flitsdiagnosen spelen hierbij een belangrijke rol.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.