Het gebruik van een keuzehulp door patiënten met pijn op de borst (POB) en een laag risico op acuut coronair syndroom (ACS) vergroot de kennis van de patiënt over zijn eigen risico en zijn betrokkenheid bij de besluitvorming over de behandelingsopties. Daarnaast daalt hierdoor het aantal opnames voor cardiale screening.
Onderzoekers onderzochten 898 patiënten met pijn op de borst (laag risico) van zes verschillende spoedeisende hulpen in de Verenigde Staten, die opgenomen zouden worden ter observatie met cardiale screening (inspanningstest of CTA). Ze kregen de gebruikelijke zorg of een interventie met shared decison making, bestaand uit een online berekening van het risico op ACS (op basis van risicofactoren, ECG en troponine) en het bespreken van dit risico met behandelingsopties via een keuzehulp, samen met de behandelaar. Beide groepen vulden na het SEH-bezoek een vragenlijst in over onder meer de kennis over hun eigen risico. Daarnaast werd er gekeken naar de betrokkenheid van de patiënt in behandelingskeuze, het aantal opnames en het voorkomen van een cardiovasculair event.
Patiënten met de keuzehulp hadden beter inzicht in hun eigen risico, waren meer betrokken bij de besluitvorming en kozen minder vaak samen met hun behandelaar voor een opname (37,3% vs. 52,1%). Er waren geen cardiale events in de interventiegroep. Het consult duurde in de interventiegroep ongeveer een minuut langer dan in de gebruikelijke zorggroep (4,4 versus 3,1 minuten).
Aangezien shared decision making steeds meer een rol speelt in de eerste lijn, zou een dergelijke keuzehulp in de spreekkamer een tool kunnen zijn om beter aan te sluiten bij de vraag van de patiënt.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.