Richtlijn

Zonneallergie, fototoxische huidreactie of fotoallergisch contacteczeem?

Gepubliceerd
20 februari 2018
Zonneallergie is de meest voorkomende fotodermatose. Het is een allergische reactie op blootstelling van de huid aan uv-straling, met als voornaamste klacht jeuk. Het is belangrijk om deze aandoening te onderscheiden van fototoxische huidreacties en het fotoallergisch contacteczeem, want het te volgen beleid verschilt. Daarom geeft de eerste herziening van de Behandelrichtlijn Zonneallergie (voorheen dermatitis solaris) een uitgebreide beschrijving van de diagnostiek en het beleid bij deze drie aandoeningen.
0 reacties
Zonneallergie
Zonneallergie komt voor bij 10 tot 20% van de bevolking.

Kernboodschappen

  • Zonneallergie is de meest voorkomende fotodermatose. Het is een allergische reactie van het vertraagde type op een nieuwe episode van blootstelling van de huid aan uv-straling, met als voornaamste klacht jeuk.

  • Bepaal het medicamenteuze beleid op basis van de ernst van de klachten, reeds gebruikte zelfzorgmiddelen en ervaringen van de patiënt tijdens eventuele eerdere episodes van zonneallergie.

  • Adviseer blootstelling aan de zon geleidelijk op te bouwen en zonnebrandcrème met uv-A en uv-B-bescherming te gebruiken. Deze adviezen moeten een recidief helpen voorkomen.

  • De belangrijkste differentiële diagnoses zijn een fototoxische huidreactie of het veel minder vaak voorkomende fotoallergische contacteczeem.

Zonneallergie
 

Zonneallergie, ook wel bekend onder de termen ‘dermatitis solaris’ of ‘polymorfe lichteruptie’ (PLE), is een veel voorkomende fotodermatose. Hernieuwde blootstelling aan uv-straling, bijvoorbeeld in de lente, geeft waarschijnlijk een vertraagde type IV-reactie van de huid. Het komt voor bij 10 tot 20% van de bevolking, vaker bij mensen met een licht huidtype en twee keer zo vaak bij vrouwen. De eerste klachten ontstaan meestal in de tienerleeftijd.

Verschillen met andere fotodermatosen

Contact met een stof of geneesmiddel met fototoxische eigenschappen in combinatie met uv-straling veroorzaakt een fototoxische huidreactie. Wanneer daarvoor gevoelige patiënten herhaaldelijk worden blootgesteld aan een stof of geneesmiddel met fotoallergische eigenschappen in combinatie met uv-straling, leidt dat tot fotoallergisch contacteczeem, een vertraagde type IV allergische reactie. De NHG-Behandelrichtlijn Zonneallergie bevat een overzicht van stoffen en geneesmiddelen die fototoxische huidreacties en fotoallergisch contacteczeem kunnen veroorzaken.1 De belangrijkste verschillen tussen de verschillende fotodermatosen staan in de [tabel].

Behandeling van zonneallergie

Bij de behandeling van zonneallergie staat het bestrijden van de eventueel aanwezige jeuk en hinder op de voorgrond. Medicamenteuze behandeling is niet altijd nodig. Schrijf de volgende middelen voor, in overleg met de patiënt en afhankelijk van de ernst van de klachten, de reeds toegepaste zelfzorg en eerdere ervaringen:

  • stap 1: een lokaal anti-jeukmiddel, zoals levomentholgel- of crème, eventueel in combinatie met lidocaïne (bij kind < 2 jaar niet in het gezicht);

  • stap 2: een corticosteroïdcrème klasse 2, zoals triamcinolonacetonide 0,1% of 3, zoals bètamethasonvaleraatcrème 0,1% (niet bij kind < 2 jaar of in lichaamsplooien);

  • stap 3: overweeg bij onvoldoende effect van lokale behandeling of bij ernstige klachten prednisolon 20-30 mg gedurende 5-7 dagen.

Weeg bij het voorschrijven van corticosteroïden de ernst van de klachten af tegen de mogelijk (ernstige) risico’s. Het voorschrijven van prednisolon bij de eerste verschijnselen van zonneallergie is daarom af te raden. Antihistaminica zijn niet effectief bij het bestrijden van jeuk door allergische reacties van het vertraagde type.

Behandeling van fototoxische reactie en fotoallergisch contacteczeem

Adviseer de patiënt bij een fototoxische reactie om verdere blootstelling aan uv-straling en contact met de fototoxische stof te vermijden. Overweeg een alternatief middel voor te schrijven wanneer een geneesmiddel de reactie veroorzaakt. Behandel pijn volgens de NHG-Standaard Pijn. De behandeling van fotoallergisch contacteczeem staat beschreven in de NHG-Standaard Eczeem.

Het voorkomen van zonneallergie

Recidieven komen vaak voor. Adviseer de patiënt daarom:

  • blootstelling aan de zon geleidelijk op te bouwen;

  • zon te mijden tussen 11 en 15 uur;

  • de huid te bedekken met zonwerende kleding/hoofddeksel;

  • zonnebrandcrème te gebruiken met hoge uv-A- en uv-B-bescherming (voor beide minimaal factor 30), ten minste een kwartier voorafgaand aan blootstelling aan de zon, voldoende dik insmeren.

Er is onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing voor het gebruik van zelfzorgmiddelen met anti-oxidanten, DNA-reparatie-enzymen of vitamine-D. Contralum werd veel voorgeschreven bij zonneallergie, maar dit middel is niet meer verkrijgbaar. Bovendien is het waarschijnlijk ook minder effectief dan moderne zonnebrandmiddelen, aangezien deze een veel hogere bescherming tegen uv-straling bieden dan Contralum.

Bespreek met een patiënt met ernstige recidiverende zonneallergie de mogelijkheid voor een verwijzing naar de dermatoloog voor behandeling met lichttherapie. Bij circa 70% van de patiënten geeft dit een complete bescherming tegen zonneallergie.

Tabel: De belangrijkste verschillen tussen de verschillende fotodermatosen
  Zonneallergie Fototoxische huidreactie Fotoallergisch contacteczeem
Epidemiologie Komt regelmatig voor Komt regelmatig voor Is waarschijnlijk zeldzamer
Seizoen Vooral in de lente Niet seizoensgebonden Niet seizoensgebonden
Oorzaak Uv-straling Lokaal contact met of inname van een fototoxische stof of fototoxisch geneesmiddel in combinatie met uv-straling Lokaal contact met of inname van een fotoallergeen in combinatie met uv-straling
Bij wie? Vooral bij mensen met een licht huidtype - vaker bij vrouwen Iedereen na blootstelling aan een fototoxische stof Mensen met een allergie voor een fotoallergeen
Klacht Jeuk Pijn Jeuk
Aard van de huiduitslag Polymorf Lijkt op zonverbranding Eczeem
Lokalisatie/uitgebreidheid Alle (hernieuwd) aan uv-straling blootgestelde huid Lokale oorzaak: beperkt tot het betreffende huidgebiedOrale oorzaak: alle aan uv-straling blootgestelde huid Lokale oorzaak: beperkt tot het betreffende huidgebiedOrale oorzaak: alle aan uv-straling blootgestelde huid
Begrenzing Scherp Scherp Minder scherp
Beloop Spontaan herstel na enkele dagen Spontaan herstel na enkele dagen Herstel kan 4-6 weken duren

Literatuur

  • De volledige versie van de herziene NHG-Behandelrichtlijn Zonneallergie is te raadplegen op de website van het NHG, (zie richtlijnen en praktijk, NHG-Behandelrichtlijnen). www.nhg.org

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen