Praktijk

Kennistoets De lerende huisarts

Gepubliceerd
2 november 2017
Toets uw kennis.
0 reacties

1. De huisartsopleider draagt bij aan een klimaat waarin de aios optimaal kan leren. Verantwoordelijkheid krijgen voor patiëntenzorg is een sterke leerprikkel voor de aios. Welke situatie zet de aios nog meer aan tot leren?

a. De opleider laat de aios patiënten zien die een fractie boven zijn niveau liggen.

b. De opleider staat klaar staat om het probleem van de aios op te lossen.

c. De opleider treedt naar de aios meer op als vakexpert dan als coach.

d. De opleider richt zich met name op kennis die de aios nog niet heeft.

 


2. Voor volwassenen is leren minder vanzelfsprekend dan voor kinderen. Intrinsieke motivatie en een leerdoel zijn voor volwassenen voorwaarden voor leren. De praktiserende huisarts leert levenslang; hij dient zijn vak bij te houden en zijn zorg te evalueren. Wat is, volgens de literatuur, de sterkste prikkel voor de huisarts tot ‘leren en veranderen’?

a. Bijwonen van een nascholing door een enthousiaste docent.

b. Onder woorden brengen (naar ander) van eigen praktijkervaringen.

c. Opbouwende feedback ontvangen.

 


3. De nieuwe aios in de huisartsenpraktijk zit vol energie. Ze geeft naar de assistente aan dat haar spreekuur voller gepland mag worden, want ze wil van de praktijk leren. Haar opleider moet echter een paar keer per dag zijn spreekuur onderbreken omdat de aios haar consult niet kan afronden. De opleider vermoedt dat hun leerstijlen verschillen: aios - activist, opleider - reflector. Hoe kan de opleider hier het best mee omgaan?

a. De leerstijl van de aios veranderen, aanpassen richting de opleider.

b. De leerstijl van de aios telkens aanpassen aan de praktijksituatie.

c. De leerstijl van de aios honoreren, binnen praktijkgrenzen.

d. De leerstijl ongemoeid laten, lost zich in de praktijk vanzelf op.

 


4. Een huisarts heeft het inbrengen van spiraaltjes altijd voor zich uit geschoven. Vanwege het vertrek van zijn vrouwelijke collega, pakt hij het nu toch op. Ofschoon hij al van alles heeft gelezen over het spiraaltje voelt hij zich nog onbekwaam. Hij realiseert zich dat hij nog stappen moet maken. Waar staat bekwaamheid voor in dit geval?

a. Verwerven van voldoende kennis.

b. De handigheid onder de knie krijgen.

c. De persoonlijke houding van de huisarts.

d. Alle opties zijn correct.

 


5. Het boek van Grol et al. gaat het over effectieve verbetering van de patiëntenzorg. In de inleiding beschrijft hij een probleem dat aan dit onderwerp kleeft. Op welk probleem doelt hij?

a. De tekorten in de zorg zijn onvoldoende in kaart gebracht.

b. Het ontbreekt aan inzichten hoe de zorg verbeterd kan worden.

c. Verbetermethoden bereiken nog onvoldoende de dagelijkse zorg.

 


6. Verbeteringen in de patiëntenzorg gaan niet alleen over verbeterde behandelmogelijkheden van ziektes. Grol noemt in zijn boek ook andere zorggebieden waarop winst te halen is. Op welk gebied kan de huisartsenzorg het meeste winst behalen?

a. Terugdringen van wachttijden.

b. Terugdringen van onnodige zorg.

c. Terugdringen van door de zorg toegebrachte schade.

d. Verbeteren communicatie met de patiënt.

 


7. Om patiëntenzorg te kunnen verbeteren, is het belangrijk om de huidige zorg in kaart te brengen. Dit gebeurt onder andere door gebruik te maken van indicatoren. Een discrepantie tussen de huidige zorg en de optimale zorg kan de zorgverlener het gevoel geven dat er iets gebeuren moet. Hoe denken de meest zorgverleners over de kwaliteit zorg die ze leveren?

a. Ze neigen de kwaliteit te onderschatten.

b. Ze schatten de kwaliteit goed in.

c. Ze neigen de kwaliteit te overschatten.

 


8. Een veranderproces in de zorg wordt niet door alle zorgverleners even snel doorlopen. In elk veranderproces zijn er voorlopers, een grote middengroep en achterblijvers. Elke groep is gevoelig voor een ander soort benadering. Veel personen uit de middengroep zijn niet zo makkelijk over de streep te trekken. Voor welke bronnen is de middengroep gevoelig?

a. Publieke opinie en collega’s.

b. Richtlijnen en nascholing.

c. Regelwetgeving of beloning.

Bronnen

  • Brand P, Boendermaker P, Venekamp R. Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk. Houten: Prelum uitgevers, 2011.
  • Grol R, Wensink M. Implementatie. Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2015.
  • Van Hemert R, Boendermaker P, Groenewold C, De Vries T. Huisarts en opleiden. Een praktijkgerichte handleiding. Houten: Prelum, 2014.
  • Van Berkesteijn LG. Leren, Leren. Huisarts Wet 2002;45(5):248-52.
  • Van Dijk N. Motivatie in: Didactisch dilemma. Amsterdam: Huisartsopleiding AMC-UvA, 2010;1(1).
 
De vragen van deze kennistoets zijn gemaakt door Henk Folkers, werkzaam bij de Huisartsenopleiding Nederland. Over vragen en antwoorden wordt niet gecorrespondeerd.

Alle antwoorden

1a

Brand P, Boendermaker P, Venekamp R. Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk. Houten: Prelum uitgevers, 2011:21-6.

Van Hemert R, Boendermaker P, Groenewold C, De Vries T. Huisarts en opleiden. Een praktijkgerichte handleiding. Houten: Prelum, 2014;52-60.

Van Dijk N. Motivatie in: Didactisch dilemma. Amsterdam: Huisartsopleiding AMC-UvA, 2010;1(1).

2b

Brand P, Boendermaker P, Venekamp R. Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk. Houten: Prelum uitgevers, 2011:21-6.

3b

Brand P, Boendermaker P, Venekamp R. Klinisch onderwijs en opleiden in de praktijk. Prelum uitgevers Houten 2011:15-7.

4d

Van Hemert R, Boendermaker P, Groenewold C, De Vries T. Huisarts en opleiden. Een praktijkgerichte handleiding. Houten: Prelum, 2014:127-34.

Wierdsma A, Swieringa J. Leren organiseren en veranderen. Utrecht: Noordhoff Uitgevers, 2011:59-61.

5c

Grol R, Wensink M. Implementatie. Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2015:21-4.

6b

Grol R, Wensink M. Implementatie. Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2015:25-6 en 285-8.

7c

Grol R, Wensink M. Implementatie. Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2015:21-4.

8a

Grol R, Wensink M. Implementatie. Effectieve verbetering van de patiëntenzorg. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2015:91 en 301-2.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen