De Nederlandse diabeteszorg behoort tot de beste ter wereld, mede door de introductie van de ketenzorg. Toch blijven er patiënten die slecht zijn ingesteld, ondanks deze goede zorg. Uit onderzoek blijkt dat patiënten die slecht zijn ingesteld specifieke kenmerken hebben. Daarom zou niet alleen het HbA1c, maar ook de kwaliteit van leven een rol moeten spelen in de selectie van patiënten die meer individuele zorg nodig hebben.
Elissen et al. onderzochten bij 840 deelnemers van het Maassticht-onderzoek of het al dan niet voldoen aan de richtlijnen samenhangt met bepaalde patiëntkenmerken. Zij voerden een cross-sectioneel onderzoek uit, waarbij 532 patiënten (63,3%) een HbA1c < 53mmol/mol hadden en 308 patiënten (36,7%) niet goed waren ingesteld met een HbA1c > 53mmol/mol. Zij keken ook naar verschillen in gezondheid die waren gerelateerd aan de kwaliteit van leven bij de patiënten die slecht waren ingesteld. Er waren 88 slecht ingestelde patiënten (28,6%) met een lagere kwaliteit van leven. Deze patiënten verschilden duidelijk van de groep die slecht was ingesteld en geen slechtere gezondheid, gerelateerd aan de kwaliteit van leven, rapporteerde (n = 220). Ze waren vaker man (OR 2,2; 95%-BI 0,36 tot 3,94), bewogen minder, waren minder zelfredzaam en hadden een lager inkomen.
Nog belangrijker is dat het aantal complicaties in deze groep hoger lag dan in de groep die zich gezonder voelde: meer hart- en vaatziekten (OR 2,08; 95%-BI1,23 tot 3,52), meer neuropathische pijn (OR 3,26; 95%-BI 1,85 tot 5,76) en meer nierziekten (OR 2,48; 95%-BI 1,46 tot 4,21). De auteurs vonden meer literatuur waaruit blijkt dat aan gezondheid gerelateerde ervaren kwaliteit van leven een betere voorspeller is voor diabetesgerelateerde complicaties dan alleen een HbA1c > 53 mmol/mol.
Dit explorerende onderzoek presenteert een nieuwe manier van kijken naar onze diabetespatiënten. Naast parameters als HbA1C moet we blijven kijken hoe het met de patiënt achter de parameters gaat.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.