Het IKNL onderzoekt cijfers uit de landelijke database voor kanker, de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Medewerkers van IKNL verzamelen gegevens uit patiëntendossiers in ziekenhuizen en vullen daarmee de database. Ze registreren per tumor, dus een patiënt met verschillende tumoren komt vaker voor in het bestand. Zo worden ruim 95% van alle kankergevallen in Nederland vastgelegd.
Tussen 1961 en 1970 was de gemiddelde vijfjaarsoverleving van alle vormen en stadia van kanker 36%, in de periode 2010 tot 2015 was dit 64% (zie figuur 1). Hogere leeftijd en een hoger tumorstadium voorspellen een slechtere overleving. Overlevingscijfers zijn relatief gunstig voor mamma- en coloncarcinoom. Door de invoering van bevolkingsonderzoeken (respectievelijk in 1990 en 2014) nam de goede prognose van deze twee kankersoorten verder toe. De overleving van primaire levertumoren, pancreascarcinoom en oesofaguscarcinoom is ronduit slecht, maar ook bij deze kankersoorten is verbetering zichtbaar door betere diagnostiek en behandeling.
Figuur 1
De tijd die een patiënt te leven heeft na de diagnose kanker neemt toe, een onomstreden goede ontwikkeling. Uit dit onderzoek blijkt echter niet wat de kwaliteit van leven van deze mensen is. Hebben zij veel zorg nodig? Het is te verwachten dat de omvang van de nazorg groeit naarmate patiënten de kanker vaker en langer overleven. Willen wij als huisarts dan een (centrale) rol spelen bij de begeleiding van deze patiënten?
Literatuur
- IKNL , Kansen op overleving kanker afgelopen 50 jaar forst toegenomen (IKNL nieuws, 07-12-2017)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.