Dick Bijl beschrijft zijn zienswijze op ‘de ontspoorde medicijnenindustrie aan wier producten jaarlijks honderdduizenden mensen in de Europese Unie en Noord-Amerika onnodig sterven.’ Hij tracht de complexe materie begrijpelijk weer te geven en onderbouwt zijn zienswijze met herkenbare, zij het eenzijdig belichte voorbeelden, maar dat doet aan de boodschap niets af.
Zo vindt Bijl de NHG-Standaard Anticonceptie een goede richtlijn, omdat de tweede generatie anticonceptiepil daarin pil van eerste keuze is. Kritischer is hij over de NHG-Standaard Depressie: wanneer een patiënt om een antidepressivum vraagt, kan dat een indicatie zijn om het voor te schrijven en dat vindt hij onjuist. Hij is ook kritisch over de NHG-Standaard ADHD, omdat deze in navolging van de multidisciplinaire richtlijn ADHD volgens hem te ruimhartig medicamenteuze therapie aanbeveelt. Volgens Bijl is deze aanbeveling gebaseerd op onderzoek van de Amerikaanse psychiater Biederman, die inmiddels door Harvard University is veroordeeld wegens belangenverstrengeling.
Bijl merkt op dat artsen zijn opgeleid om diagnoses te stellen en vrijwel niet in staat zijn om de valkuilen van medicijnonderzoek te doorgronden. Datzelfde geldt voor richtlijnmakers en ‘misschien nog wel in sterkere mate omdat hun belangenconflicten hen het zicht op effectief interpreteren van onderzoeksresultaten belemmeren.’ Bij het NHG staat onafhankelijkheid hoog in het vaandel. Alle werkgroepleden vullen een belangenverklaring in en als de schijn van belangenverstrengeling niet kan worden weggenomen, worden er maatregelen getroffen. Daar zouden we als NHG meer transparant en expliciet over kunnen zijn.
Dit boek laat het belang zien van deze onafhankelijkheid en hoe belangrijk het uitgangspunt ‘in dubio abstine’ in de dagelijkse praktijk nog altijd is. Bewustzijn en oplettendheid blijft belangrijk, ook bij geneesmiddelreclames die naar NHG-Standaarden verwijzen of deze vergezellen.
WAARDERING: ●●●●○
Reacties
Er zijn nog geen reacties.